Arsenaal. Jaargang 1
(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
De schitterende sneeuw lag blank gespreid,
in 't milde zonlicht fier en rein te pralen.
Het was als werd de komst van God bereid,
als zou Hij uit Zijn troon op aarde dalen.
De zon steeg glorievol ten hemel op
met kleurenslierten in haar baan omgeven.
Zij steeg maar steeds in 't blauw en paars ten top,
het scheen een vuurwerk uit het hemelsch leven.
Het was een wond're kleurensymfonie,
een lied van mildheid, liefde, hoop en vrede,
een hemelsch lied, een kleurenmelodie,
verlossing als na smart'lijke gebeden.
Kwam God nu neer in 't stralend zilverlicht,
bracht Hij verlossing voor ons vele lijden,
bracht Hij den balsem uit zijn edel Licht
of kwam Hij enkel 't bloed met zon verblijden?
Maar neen, ook dat licht bracht een spiegelbeeld,
een schim, een waz'ge vlam uit Godenoorden,
want ook die kleur werd in het oog vereelt,
het waren enkel fletse disaccoorden.
Rik Lanckrock.
|
|