Arsenaal. Jaargang 1

[p. 9]

Spielerei.

Ik wil wel dichten - maar vind schier geen woord.
'k Beluister dan geruchten van de straat....
Somwijlen heb ik toch een stem gehoord
die vreemd in mij en door mijn droomen praat.

Er zijn geluiden die 'k verklanken wil,
er is een vreugd, meestal is er wat leed,
en als ik 's nachts soms van ontroering ril,
vind ik wel woorden - die 'k veelal vergeet.

Er blijven nog wat schaduw en verlangens staan,
Het is zoo moeilijk soms een wezen te doorzien,
dat in het eigen hart voorbij de tijden gaan,
onmerkbaar, vooraleer 'k hun glanzen had gezien.

Waarom dan schrijven? Is het kwaad of goed?
Ik zie de sterren boven donkre duinen staan,
ik rook een pijp, lees soms een vers, en als het moet
bid een gebed. Toch ben ik niet voldaan.....

(uit ‘Het donker Hart’)
Clement Cusse.