Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Kleine nachtmuziek. Waar nachten zingen hun ruischend lied, kent mijn verlangen zijn einde niet. Al branden sterren boven mijn hoofd, ik heb van 't leven meer goeds geloofd. Komt ooit een Zomer na dezen Mei van goudenregen en droomerij? Ik kon wel schreien, waarom weet ik niet. Is het uit weemoed of om mijn lied? [pagina 10] [p. 10] De nachten zingen hun ruischend lied. Ik hoor mijn harte en 't uwe niet..... (uit ‘Het donker Hart’) Clement Cusse. Vorige Volgende