Verslag der commissie.
De Commissie, door de Tweede Kamer der Staten-Generaal benoemd tot het houden eener enquête omtrent de volgende vragen:
a. Welke is de werking van de wet van 19 September 1874 (Staatsblad no. 130), ook in verband met art. 82 van de wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127)? In hoever geven de bestaande toestanden aanleiding eene aanvulling en uitbreiding der eerstgenoemde wet in overweging te nemen?
b. Welke is de toestand van fabrieken en werkplaatsen hier te lande, met het oog op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn der werklieden? In hoeverre worden tot verbetering van dien toestand maatregelen van overheidswege vereischt?
heeft de eer, nu zij verplicht wordt haren nog slechts gedeeltelijk volbrachten arbeid af te breken, hierbij aan de Kamer over te leggen de verbalen der gehouden verhooren van deskundigen en getuigen en de bescheiden, haar door onderscheidene hoofden van departementen van algemeen bestuur, openbare ambtenaren, gemeentebesturen, kamers van koophandel en fabrieken, vereenigingen en bijzondere personen medegedeeld. Tevens wenscht zij in het kort rekenschap te geven van de wijze, waarop zij tot uitvoering van den haar opgedragen last werkzaam was, en van de uitkomsten, die haar onderzoek aanvankelijk opleverde.