De arbeidsenquête van 1887. Deel 2: Maastricht
(1981)–Anoniem Arbeidsenquête van 1887, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 202]
| |
A. Franciscus Claessens, oud 63jaar, aardewerkdrukker op de fabriek de Céramique te Maastricht. 7972. V. Zijt gij als kleine jongen reeds op de fabriek gekomen? A. Op mijn 13de jaar ben ik bij de heeren Regout gekomen. 7973. V. Zijt gij daar lang geweest? A. 11 jaar. 7974. V. Waar zijt gij toen heengegaan? A. Naar de Céramique. 7975. V. Hoelang zijt gij daar geweest? A. Van 21 November 1851 af, dus 35 jaar. 7976. V. Dat klopt niet. A. Ik heb niet precies onthouden wanneer ik bij den heer Regout ben weggegaan; het kan wel wezen dat ik daar eenige jaren langer ben geweest dan ik zooeven opgaf. 7977. V. Welk werk deedt gij in uw jonge jaren bij de heeren Regout? A. Daar ben ik maar 2 of 3 jaar op de drukkamer geweest, maar anders op het magazijn om vernis te maken. 7978 V. Het is al heel lang geleden dus dat gij die fabriek hebt verlaten, en voor de rest kunt gij dus daaromtrent geen verklaringen afleggen. A. Neen. 7979. V. Maar gij zijt dan nu op de Céramique? A. Ja. 7980. V. Zijt gij daar nu in dezelfde betrekking? Voor hetzelfde werk? A. Nu niet meer; ik ben nu ziek. 7981. V. Maar gij zijt toch drukker? A. Nu niet meer; ik ben nu ziek. Ik ben thuis en krijg de helft van mijn loon als ziekengeld; maar omdat ik er zoolang geweest ben, geeft mijnheer mij de andere helft er bij. 7982. V. Hoelang zijt gij reeds van de fabriek? A. Ik ben nog op de fabriek, maar ik ben ziek. 7983. V. Welk werk doet gij tegenwoordig op de fabriek? A. Ik doe niets. 7984. V. En gij zegt dat gij nog op de fabriek zijt? A. Ik kom nog wel op de fabriek, maar ik werk niet. 7985. V. Sinds wanneer werkt gij niet meer? A. Met Maart aanstaande wordt het een jaar. 7986. V. Dus tot verleden jaar Maart heb gij op de fabriek gewerkt? A. Ja. 7992. V. Hoeveel loon hadt gij? A. Fr. 3,50 à fr. 4. 7993. V. Per stuk? A. Per stuk had ik iets meer; het daggeld was ongeveer fr. 3,50. 7994. De heer Ruys van Beerenbroek: Gij zegt dat gij in eene ploeg waart; hoe groot was die? A. Vier personen, drie meisjes en ik. Twee groote meisjes en een kleine. 8017. De Voorzitter: Uw verhoor is afgeloopen. × (F. Claessens, die verklaart niet te kunnen schrijven.) |
|