voor het goed afgeleverd werk, niet waar?
A. Ja.
7002. V. En voor het afgekeurde krijgen zij niets?
A. Neen; het werk wordt tweemaal gecontroleerd, eens in de ateliers en eens daarna.
7003. V. Waartoe dient die korting van 20 pct. dan? Ik begrijp dat niet, want het loon wordt immers berekend per stuk voor het goed afgeleverd goed?
A. De heer moet mij toch betalen.
7004. V. Maar is dat eene reden om een jongen 20 pct. te korten op zijn loon voor stukwerk dat goed werd afgeleverd? Leg ons dat eens uit.
A. Vroeger waren de prijzen different. Er was een afzonderlijke prijs voor meesters en een afzonderlijke voor leerlingen.
7005. V. Als ik u goed begrijp, komt de zaak hierop neder, dat de 20 pct. gekort worden door den fabrikant, om daaruit te vinden wat aan u voor uw onderwijs betaald moet worden; het is een soort van leergeld?
A. Ja.
7006. V. En dat onderwijs duurt zes jaar lang?
A. Ja.
7007. V. Zijn er zes jaren noodigom dat werk te kunnen leeren?
A. Ik zou durven zeggen, ik heb een grijzen kop, maar moet nog leeren; er komt dagelijks wat nieuws voor; er zijn te veel artikelen bij ons.
7010. V. Hoe lang hebt gij de jongens in dat vak onderwezen?
A. Juist 20 jaren. Voor dien tijd heb ik op stuk gewerkt.
7011. V. Zijn er reeds velen van uw oud-leerlingen dood?
A. Jawel, er zijn er wel dood, maar uit mijn hoofd weet ik niet hoevelen.
7012. V. Het is een kwaad werk niet waar; de lieden die het doen worden niet oud?
A. Er zijn er die 30, 35 jaar oud worden. Ik ben 55.
7013. V. Gij zijt er als 't ware doorgegroeid?
A. De man die na mij als getuige komt, is nog ouder dan ik, maar hij is eerst nà zijn 18de jaar op de fabriek gekomen, en ik ben in Duitschland geboren, waar schoolplicht is tot het 14de jaar, zoodat ik na mijn veertiende jaar op de fabriek ben gekomen. Juist in de jonge jaren zijn de longen het vatbaarst voor die vergiftige stoffen. Ik ben 40 jaar in het vak en ben Goddank goed gezond gebleven, al ben ik wel eens een enkele maal ziek geweest. Maar vroeger werden de jongens op hun 6de, 7de, en 8ste jaar naar de fabriek gezonden, en dat was erg. Veertig jaren is een mooie ouderdom bij ons.
7014. V. Uwe ondervinding is dus dat de jongens te jong aan het werk worden gesteld?
A. Ik geloof voor het grootste gedeelte wel, maar dat bestaat nu niet meer; nu is het 12 jaar, het ware wenschelijk dat het 14 jaar was.
7015. V. Dat zegt gij met een zucht?
A. Ja, dat zeg ik nog eens met een zucht! De vader komt zelf den jongen aan de fabriek presenteeren. Zoodra de jongens de communie gedaan hebben, moeten zij naar het werk.
7016. V. Om geld te verdienen?
A. Ja, en hoe jonger zij zijn, hoe meer het kwaad vat.
7017. V. Met de ovens heb gij niet te maken, wel?
A. Neen.
7018. V. Zijt gij er wel eens naar gaan kijken?
A. Dat mag eigenlijk niet, een ieder moet bij zijn vak blijven; men moet gegronde redenen hebben om in een ander atelier te komen.
7019. V. Maar gij zijt dan toch wel eens bij die ovens geweest?
A. Ja, ik ben er wel langs gekomen, maar als de employé's het zien, dat men zich op een ander atelier bevindt, dan wordt men gestraft.
7020. V. Dus gij weet niet, hoe het er toegaat?
A. Neen, maar de getuige, dien gij zoo even gehoord hebt, weet het, die is opzichter.
7021. V. Maar gij weet er niets van?
A. Neen.
7022. V. Gij hebt toch zeker wel gehoord, dat het gaan in die ovens een kwaad werk is?
A. Ja door de hitte, dat zou het eenige zijn.
7023. V. Gij zijt uit Duitschland op de fabriek gekomen, niet waar?