4366. V. Hoe laat komen zij?
A. Evenals wij te 6 uren; zij werken tot 8 uren, hebben een half uur rust en werken dan tot 12 uren. Dan kunnen zij anderhalf uur naar huis gaan.
4367. V. Doen zij dat?
A. Als er eten is; de moeder van een der jongens gaat uit schoonmaken, een vader heeft hij niet.
4368. V. Is er dat een bij u?
A. Ja.
4369. V. Dus van die jongens kan er een niet naar huis, omdat zijne moeder uit werken gaat en zijn vader dood is. Blijft die jongen aan zijn lot overgelaten op den winkel?
A. Neen, daar mag hij niet blijven.
4370. V. Moet hij dan maar op straat zijn fortuin zoeken?
A. Ja, maar dat gebeurt niet elken dag.
4371. V. Dus gaan de andere jongens naar huis om wat te eten als er ten minste wat is. Dan werken zij weder van half twee tot zes uur, daarna hebben zij een half uur rust, en dan weder tot 9 uur arbeiden?
A. Ja.
4372. V. Dus hunne dagelijksche taak is van 6 uur 's ochtends tot 9 uur 's avonds?
A. Ja.
4374. V. Wat verdient zulk een jongen?
A. Wanneer hij pas komt, één gulden 's weeks, en later een vast weekloon van f 2
4375. V. Als dus zulk een kind van 12 jaar op de werkplaats komt en van 's morgens zes tot 's avonds negen uur werkt, dan verdient het een gulden in de week. Als zulk een jongen wat geleerd heeft klimt hij op tot twee gulden in de week, niet waar?
A. Ja
4376. V. Wanneer worden dergelijke jongens dan bij het uur betaald?
A. Als zij een paar jaar werkzaam zijn geweest, ongeveer op hun 16de jaar.
4377. V. En wat voor werk doen die jongens?
A. Een staat aan den blaasbalg te trekken, de ander voor te slaan.
4378. V. Staat zulk een jongen den geheelen dag aan den blaasbalg te trekken?
A. Ja, maar het gaat om de beurt, den eenen dag de eene jongen, den anderen dag de andere.
4379. V. Dus moet zulk een jongen van 's morgens zes tot 's avonds negen aan den blaasbalg staan trekken?
A. Ja.
4380. V. Gij hebt gezegd dat gij nog al een geschikten baas' hebt en dat het bij hem niet zoo erg is. Beschrijf ons eens wat een jongen te doen heeft bij een baas waar het wèl erg is?
A. Laten wij eens beginnen met een kleinen patroon. Die moet concurreeren tegen de groote patroons en zijn werk dus goedkooper leveren, en dat moet hij verhalen op de jongens.
Als die jongens 's morgens uit hun mandje komen, moeten zij, aan den winkel gekomen, terstond op karwei. Volgens de politieverordeningen moet alles van den wal of van de straat af vóór tien uur, daarom moet het schoonmaken van kachels zoo vroeg geschieden. Na tienen komen zij op den winkel en moeten zij kachels poetsen, een werk dat in andere werkplaatsen meer door sjouwerlieden verricht wordt.
4381. V. Moeten zij ook tegenhouden?
A. Neen, dat komt bij het ketelmakersvak alleen voor.
4382. V. Maar hebt gij soms ook gezien dat jongens in de ketels moeten gaan om tegen te houden?
A. Ik weet dat daar kleine jongens voor gebruikt worden.
4383. De heer Smit: Gij zijt werkman. Weet gij dan niet dat de buitenketel en de binnenketel apart gemaakt worden, en dat die stukken daarna in elkaar gestouwd worden? Nu heeft men gezegd dat men kleine jongens moet hebben om in de holte van den ketel te kunnen komen.
Dat is bepaald onwaar. De buiten- en binnenketel worden afzonderlijk gemaakt en dan in elkander gezet. Nu komt het er met het klinkwerk in stoomketels zóó op aan, dat het onmogelijk is om daarvoor kinderen te gebruiken. Dat voorhouden kan in de gewone scheepmakerij te pas komen, maar bij stoomketels niet. En wat daaromtrent verklaard is, moet eene uitzondering zijn, die alleen kan leiden tot zeer slecht werk. Dat is mijne opvatting als vakman. Dus wat anderen en gij op dit punt verklaren,