3496. V. Komt hij even vroeg als gij?
A. Ja.
3497. V. Heeft hij langer schafttijd dan gij?
A. Neen.
3498. V. Hij kan dus niet naar huis gaan; vóór 's avonds 6 uur?
A. Neen.
3499. V. Hij is dus van 's morgens 8 tot 's avonds 6 uur alleen op een stuk brood?
A. Ja.
3500. V. Gaat hij dan voorgoed naar huis?
A. Ja, maar om zoo noodig terug te komen.
3501. V. Werkt gij ook des Zondags?
A. Zeer zelden.
3502. V. Zijt gij als jongen bij het vak gekomen?
A. Ja.
3503. V. Hoe oud waart gij toen?
A. Omtrent 13 jaar.
3504. V. Hadt gij tot zoolang op de lagere school doorgebracht?
A. Ja, ik was een paar jaar in de hoogste klassen.
3505. V. Gij hebt dus het lager onderwijs goed genoten?
A. Zoo ver het toen strekte, ja.
3506. V. Zijt gij op dezelfde wijze als die jongens bij het vak gekomen?
A. Ja.
3507. V. En hebt gij het op die wijze geleerd?
A. Ja, ik ken thans mijn vak.
3508. V. Is het loon van 19 cent minder dan dat hetwelk door anderen verdiend wordt?
A. Dit is het volle loon. Bij uitzondering verdienen sommigen 20 cent per uur, maar het meerendeel heeft 15 cent en ik zelf heb 19 cent per uur.
3509. V. Met hoevelen zijt gij daar?
A. Ik schat het aantal op ongeveer 40 personen.
3510. V. Is het eene gewone drukkerij?
A. Hoofdzakelijk handelsdrukkerij.
3511. V. Worden er geene couranten gedrukt?
A. Ja: De Echo, het Centrum, de Volkscourant behoorende bij het Centrum en de Mail-editie voor Oost- en West-Indië.
3512. V. Zijn de jongens op uwe drukkerij over het algemeen kleiner van slag en minder van jaren dan op andere drukkerijen, of komt dit overeen uit?
A. Dat komt overeen uit.
3513. V. Bemerkt gij niet aan dejongens, dat zij erg afgetobd en slaperig zijn?
A. Het geval doet zich wel eens voor, dat somwijlen de verveling ten top stijgt en dat er moeheid ontstaat in de beenen, als er laat gewerkt wordt. In het departement van ‘de Echo’ wordt drie malen in de week, des Maandags, Woensdags en Vrijdags, in twee ploegen gewerkt, waarvan de eene om 12 uren, half een naar huis gaat om des morgens om acht uur terug te keeren, terwijl de andere ploeg blijft om het restant af te doen tot twee uur, half drie, drie uur. De ploeg die des Maandags laat is gebleven, doet dat des Vrijdags weder, zoodat degenen die de eene week alleen des Woensdags tot drie uur hebben moeten werken, naar gelang van omstandigheden de volgende week des Maandags en Vrijdags weder laat moeten blijven en omgekeerd.
3514. V. Doen de jongens daar ook aan mede?
A. Op die afdeeling is een jongen van een jaar of 15, 16.
3515. V. Die moet dus ook die campagne meemaken?
A. Met dit onderscheid dat hij tot 10 uur werkt om 's morgens ongeveer vijf uur weder te beginnen bij de machine, want wij hebben eene machine, die de bladen vouwt, en dan moet de jongen ze oprapen en opstapelen. Die knaap begint 's morgens om 5 uur weer en werkt door tot 's avonds 10 uur.
3516. V. Die jongen wordt dus gebezigd op de zetterij, maar moet 's morgens als noodhulp op de drukkerij dienst doen?
A. Juist.
3517. V. Kent gij zijn naam ook?
A. Wij noemen hem Frits; zijn ‘van’ is mij niet bekend.
3518. V. Die jongen, van ongeveer 15 jaar, moet dus 's ochtends om 5 uur op de drukkerij zijn. Weet gij dat zeker, want zelf zijt gij er niet bij?
A. Wij zien dit uit de werkbriefjes, die wekelijks van iedereen worden opgemaakt. Dat is wel het duidelijkst bewijs.