440. V. Wat is in het algemeen de indruk van hetgeen gij in de laatste weken gezien hebt? Werd er te veel van de menschen gevergd, werd er te zwaar en te lang gewerkt?
A. Wanneer de werklieden te lang moeten werken, is het hoofdzakelijk hun eigen schuld. De werkdagen worden tegenwoordig zoo min mogelijk gesteld. Wanneer er drukte is, wordt er natuurlijk gevraagd om te mogen overwerken.
441. V. De werklieden doen dit dus op eigen verlangen?
A. Ja, maar de patroons laten zoo min mogelijk overwerken, omdat dan het werk den volgenden dag veel minder goed is.
442. V. Het overwerken wreekt zich dus op het werk van den volgenden dag?
A. Ja, de patroons laten liever niet overwerken, omdat het product minder goed wordt den volgenden dag.
In de fabriek van Belder heb ik gemerkt, dat er een ketel stond voor kopergieten. Die ketel stond in de smederij; dit is zeer ongezond, dit is mij gebleken, hoewel er niet gesmolten werd, toen ik er mij bevond.
443. V. Zijt gij in de lettergieterij van Tetterode geweest?
A. Ik heb er een loodaschbranderij gevonden, maar die was niet meer in werking.
444. V. Hebt gij de lettergieterij niet gezien?
A. Die heb ik niet gezien.
445. V. Hebt gij verder ook den indruk gekregen, dat veel aankomende jongens en meisjes en jonge vrouwen worden gebezigd?
A. Neen, die fabrieken heb ik niet in hoofdzaak bezocht.
446. V. Die vielen niet in uw werkkring?
A. Neen, alleen de stoomwerktuigenfabriek en enkele andere.
447. V. Maar, niet veel?
A. Neen, de sterkte-staten heb ik reeds ingezonden, onder anderen van de Koninklijke Fabriek.
448. V. Maar bij de andere door u bezochte fabrieken en werkplaatsen hebt gij dat niet aangetroffen?
A. Neen, wel bij enkele kleine patroons, meubelmakerijen, enz. Daar heb ik toestanden aangetroffen die verbetering behoefden.
449. V. De meubelmakerijen op den Zeedijk behoorden niet onder uw ressort?
A. Neen, maar ik heb onder anderen op de Lindengracht eene werkplaats bezocht waar het allerakeligst riekte.
450. V. Maar dat was een eigen zaak, niet waar?
A. Ja, maar ik zag ook die van Siebenlist.
451. V. Daarover wenschte ik u eens te spreken. Die patroon werkt voor eigen rekening?
A. Ja, met 3 of 4 knechts.
452. V. Daar is het naar uw oordeel niet te best?
A. Neen, het is een laag zoldertje. De beide trappen die toegang geven zijn allerellendigst, bijna niet begaanbaar. De ventilatie laat veel te wenschen over; 's zomers wordt die verkregen door het uitnemen van een paar pannen.
453. De heer Heldt: Houdt de man daar nog niet vee ook?
A. Ja, kippen, duiven en dergelijke.
454. De Voorzitter: Hebt gij bij uwe inspectie kunnen bemerken dat er veel misbruik van sterken drank gemaakt wordt?
A. Neen, dat heb ik niet bemerkt. Slechts in een geval heb ik daarvan iets gehoord. Toen ik de spiegelfabriek van Vorstenberg bezocht was het toevallig Maandag en de eigenaar verzekerde mij dat vele werklieden hun toestand zeer konden verbeteren door minder sterken drank te gebruiken. Van hem vernam ik dat er werklieden zijn die ƒ 18 à ƒ 20 per week verdienen, waarvan ƒ 6 à ƒ 8 naar de kroeg gaan. Het misbruik schijnt voornamelijk onder de spiegelmakers te heerschen.
455. V. Gij zeidet dat de dag waarop gij die fabriek bezocht een Maandag was, Hoeveel werklieden waren er toen tegenwoordig en hoeveel ontbraken er?
A. Zijne geheele sterkte bedraagt veertig boven de 18 en tien daar beneden. Daaraan ontbraken zeker een tiental des Maandags. Naar mij werd verzekerd, moet dit ook het geval zijn op andere spiegelfabrieken. Een groot gedeelte der werklieden maakt misbruik van sterken drank. Door een der patroons werd mij een strafmiddel mede-