Inden name des barmhertigen ende goedigen Godts. LXXXVIII. Capittel.
EN weet ghy niet hoe Godt de konste des menschen bedwongen heeft door de dwalinghe eens Elephanten, doen hy eenen grooten hoop vogelen sach komen, ende een grooten steen op hem heeft laten werpen, dat alle konsten van hem uytghevloghen zijn.