Apollo's vastenavond-gift. Voorzien met de nieuwste en aangenaamste minne- harders- en bruylofs gezangen
(ca. 1750)–Anoniem Apollo's Vastenavond-Gift. Voorzien met de Nieuwste en Aangenaamste Minne- Harders- en Bruylofs gezangen– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
De jeugt verloopt gelyk de baren,
Als wy dat leeren uiter daat.
Maar, Heer, u wezen Nooit recht geprezen
Dat blyft alleen in vasten staat.
Het oude Jaar dat is verloopen,
Het nieuw dat neemt nu zyn begin.
Leerd ons den tyd regt uit te koopen,
Dat is voor al een groot gewin.
O Heer, wy wenschen, Als nieuwe menschen,
Van nu voortaan een reynen zin.
De gulde son begint te ryzen,
Den dag die wast, gelyk men ziet:
Myn ziel, gy dient ook aan te wyzen
De gunst die gy van God geniet.
O laat u zinnen Eens overwinnen
Al wat de zond' en vleesch gebiet.
Verlaat dog eens u zondig wezen,
Den ouden mensch dient uitgedaan,
Koom met de Zon om hoog gerezen,
En wilt gestaag nog hooger gaan.
Wilt God u leven Gansch overgeven;
Dat is tot heil de rechte baan.
Wie weet of wy nog ander werven
Eens zullen zien het nieuwe Jaar;
Want out en jong moet beide sterven
Wy leven al in dit gevaar.
Wel aan myn zinnen
Die gaan beginnen;
Ik word het in den geest gewaar.
|
|