Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– Auteursrechtvrij
[pagina 90]
| |
Stem: Zoel zagt windje.'t HElder maantje
't Helder maantje met zyn glans
Flonkerden aan 's Hemels trans:
En kwam door de wolken booren,
Als zigreynhart,
Als zigreynhart dus liet hooren.
2. Sprey uw glanssen
Sprey uw glanssen zilv're Maan;
Tuig, hoe ik myn leliaan
In het lommer van dees Elzen,
Met vernoeging
Met vernoeging zal omhelzen.
3. Lieve Schaapjes,
Lieve Schaapjes wit van vagt,
Die wel eertyts op myn klagt
Scheen in stomme taal te zuchten;
Deel nu in myn
Deel nu in myn Zielgenuchten.
4. Weste wintje
Weste wintje dat zagt ruist,
Levend beekje dat hier bruist
En het gras 't gebloemt en boomen
Kust door 't Kabb'len,
Kust door 't Kabb'len van uw stroomen:
5. 't Heugd u, hoe wy
't Heugd u, hoe wy by dees beek
Onze geitjes aan dees streek
Weidden, die met zagte trekjes
't Kruit afplukten,
't Kruit afplukten met hun bekjes.
| |
[pagina 91]
| |
6. Ach wat valt het
Ach wat valt het wagten bang,
Wyl'k met ongedult verlang
Naar het meysje swart van hairen!
Oogenblikjes
Oogenblikjes schynen jaren.
7. leliane
leliane uw lieve taal
Rooft myn hert, wyl straal op straal
Van uw lieve duiven oogen
Houd myn zinnen
Houd myn zinnen opgetoogen.
8. Al zogt venus
Al zogt venus my tot vrind,
Zy wierd nooit van my bemind.
Al wierd juno my geschonken,
Gy alleen zoud
Gy alleen zoud my ontfonken.
9. Dus zong hy om
Dus zong hy om leliaan:
En ging, om niet leeg te staan
Dit gezang de Nimph ter eeren
In een Linden
In een Linden schors graveeren.
|
|