Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Myn ziel zo u de Min krygt &c.KORONIS in den bloei van haar onnozel leven
Dacht vaak, wat mag het zyn, dat tircis Maagdom hiet:
Hy bid my, dat ik 't hem zal geven:
Ik gaf't hem graag, zoo'k't wist; maar vragen durf ik niet.
| |
[pagina 57]
| |
2. De zedigheyd, die zag dees woelende gedachten,
Zie; kint, dees doos besluit de Maagdom wonder teer:
Des wilt u van het opdoen wachten.
't Zou vliegen uyt uw magt, en komen nimmer weer.
3. Het meisje zag die vrouw pas uit haar oog geweken,
Of zy roept, tircis, hoor! kom ras, ik heb het nu.
Zo dra als ik het heb bekeeken
En weete wat het is, Geef ik het daatlyk u.
4. Haar hert verlangt en vreest, zy wagt met gretige oogen,
Terwyl de looze knaap de doos met moeite ontsluit
weg vliegt de vink. Zy staat bedroogen
En tircis lacht de sloof met luider keelen uit.
|
|