Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Mars van de Camisards.LUst het U Met vol geschonken glazen,
Noble bazen, Eens te razen? Komt dan nu.
'k Heb nog wyn, Die ik ruim zeven jaren
Kon bewaren en besparen, Van den Rhyn.
Drukt in 't rond Een krans van klim-op blaren
Op uw haaren, die bedaren 't Hooft terstond
2 Wild my een Kristallen beker geven,
Daar omschreven Is het leven Van sileen
Kroon dien kop, 't Is 't welzyn van dorinde
Myn Beminde, Eens gezinde: Stort geen drop,
Volgt my na, Die lust heeft te rinkinken
Moet nu drinken, Op myn winken, Sa, sa, sa,
| |
[pagina 56]
| |
3. Zo, dat's uit. Elk nu weer vol geschonken:
Nu geklonken: Nu gedronken Deze fluit.
Zie dit glas! Daar's de Princes van Kreeten
Neergezeeten, Nat bekreeten: Schenk vol, ras.
Is elk ree? O Vader der plaizieren!
Zie ons zwieren, Hoor ons tieren; Evöé.
4. Breng dien kroes, Daer Liber op zyn wagen
Voortgedragen; Alle dagen Drinkt een roes;
Als hy uit Vet Indostan's quartieren
Komt tierelieren, Zegenvieren Met zyn buit.
'k Voel zyn gloed Begind myn hert te raken,
Te vermaken en te blaken Door myn bloed.
5. Vat, vat aan. Hoe dus myn Bestemaatje
Waarom laatje, Onder 't praatje, Liber staan?
Sa, sa, sa. Of hy zal 't op u wreeken.
Menig weken Sal u steken 'tPodagra
Vlieg nu Klerk, En haal ons voor het resje
Nog een flesje, Dat een zesje Draag tot merk.
6. Wild dan ook Myn blonde kleuter halen
Zonder draalen In dees Zaalen; Want ik kook.
't Is myn zin, By volgeladen Kroezen
Te roesmoezen En te soezen, Dol van Min.
Eer ik rust. moet ik haar montje kussen;
Langsaam blussen, Ondertussen, Mynen lust.
|
|