Apollo's kermis-gift aan de Amsterdamsche Juffers. Derde deel
(1746)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijWyze: Als ik denk om myn Margo.1.
Weg met al het mal gevrey,
En gevley,
| |
[pagina 62]
| |
'k Stel het alles aan een zy,
Laat die wreede die 'k beminde,
Met een aar,
Tot een Paar,
Haar vry verbinden.
2.
Want haar malle stuurse praat,
Hoe 't ook gaat,
My niet langer aan en staat
'k Heb haar lang genoeg gebeden,
Dat zy recht
In den Echt
Met my zou treden.
3.
Maar ik heb nooyt enig woord
Ooyt gehoord,
Daar uyt een'ge troost quam voort!
Laat haar voor sint felten lopen,
Want 'k meen geen
Blaauwe scheen
Weer daar te lopen.
4.
'k Weet wel een goed Medicyn,
Een glas Wyn,
Dat verdryft de Liefdes pyn,
Ik zal helder liever klinken,
En verblyd
Gezondheid
Van haar gaan drinken.
| |
[pagina 63]
| |
5.
Hey t'za Hospes tap een ras,
Een groot glas,
Dat 's een beter Liefdes tas,
'k Zal de Meid uyt 't herte boenen,
Meer vermaak
Geeft dees smaak
Als tien paar zoenen.
6.
Loopt die lekkere Druyve zop,
In de Kop,
'k Bruy te Kooy op een gallop,
'k Heb m'aan geen geknor te storen,
Van de Meid,
Want die Vryd
Moet dat steeds horen.
7.
Al heb ik een blaauwe Scheen,
't Is gemeen,
'k Heb nu ook geen blok aan 't Been!
'k Kan my als voorheen vermaken
Vroeg en laat,
Hoe 't ook gaat
Met d'oude Snaken.
8.
Vaar voor eeuwig uit 't gezigt,
Venus wigt,
Ik hou my by Bachus pligt,
En zal altyd daar by blyven;
'k Hoor dan niet
Met verdriet,
't Geknor van Wyven.
|
|