Apollo,s kermis-gift aan de Haagsche vermaaks-gesinde jeugd. Deel 1
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– Auteursrechtvrij
[pagina 123]
| |
Stem: Sonder de Wyn.SOnder Muziek,
Die ons het Hert en oor kan streelen:
Sonder Muziek,
Was men haast Capot en Repiek.
Het leven zouw ons ras vervêlen,
Zo men niet eens braaf op mogt kwêlen,
Gelyk een Kriek.
2. Wat was Apoll'?
Had hy geen negen Sang-Godinnen:
Wat was Apoll'?
Met Pegasus ligt lang op hol.
De Poëzy alleen hielp binnen
Drie dagen hem, versuft van sinnen
En mal van bol.
3. Muziek en spel
Stelt d'ongeruste Geest te vrêden;
Muziek en spel
Verzagten 's Minnaars droef gekwel.
Hy singt (trots 't geen hy heeft gelêden)
Zyn Philida's bekoorlykhêden
Nog evenwel.
4. Het singen is
Van groote nutheid in veel saken;
Het singen is,
Wanneer een Fransman aan zyn Dis
Op een papiere Tafel-laken
Gaat Muzicale Noten kraken?
Als Vlees en Vis.
4. Zo ras men maar
Een Deuntje spêlen hoort, of singen:
| |
[pagina 124]
| |
Zo ras men maar
Een Contre-dans hoort, is men klaar.
Men gaat als jonge Kalv'ren springen.
De Muzica doet wond're dingen
Door Stem of Snaar.
6. By 't Pluym-gediert'
Schynd het bysonder ook een drukje:
By 't Pluim-gediert',
Dat lugtig, klugtig daag'lyks cierd
Met Variaties menig Stukje:
Of een Cantaat op Tak of Krukje,
Vaak Tiereliert.
7. Die Muzikant,
Die men hoort in de Maarse nagten;
Die Muzikant
Singt op een Lamentable trant.
Als hy zyn Cloudia moet wagten,
Lold hy op Noten zyn gedagten
Een Minne-brand.
8. Een schelle Toon
Klimpt tot 't gesternt op vlugge vlerken;
Een schelle Toon
Klinkt schier tot in 't oor der Goôn:
Als Jaap en Margje onder 't werken
Uytschreeuwen, als een mager Verken,
O Holland schoon!
9. Sonder Muziek,
Waar meed' ik sal dees Dreun besluiten:
Sonder Muziek
En leefde noit Latyn of Griek.
Elk leer 't voorgaande dan van buiten,
Die 't niet kan singen mag het fluiten,
Gelyk een Kriek.
|
|