Apollo,s kermis-gift aan de Haagsche vermaaks-gesinde jeugd. Deel 1
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Van het Sinjeurtje.EEn Minnaar leyd veel smarten,
Maar 't gaat hem niet ter harte;
| |
[pagina 108]
| |
Want is hy tusschen beiden eens vry
Hy krygt zijn oude parten
En klaagd van meet af aan zyn leed,
Zo dat ik by mijn hiel niet weet
Wat in de minnebruijery
Het best is Slaaf, of vry,
Of liever nog geen van bey.
2. Daar is my laast verweten,
En 't heeft my zeer gespeten,
Dat my Roosje niet meer en bemind
En egter wouw ik 't niet weten;
Maar als het die shoone my selver seid,
Dan ga ik weer na een and're meid
En haal op nieuw een blaauwe scheen
By spijtige Clorimeen;
Eer ben ik tog niet te vreen.
3. Zoo tobt men in dit leven,
Door hoop of vrees gedreven;
Maar als men aan Hymens touwtje raakt,
Dan is de Kaart vergeven;
Daar raakt men aan alle kanten beeft.
ô! Droevig denkbeeld voor de geest!
Van buyten schijnd men wel te vree,
Van binnen is 't ach en wee!
O Libera nos Domine.
|
|