Apollo,s kermis-gift aan de Haagsche vermaaks-gesinde jeugd. Deel 1
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– Auteursrechtvrij
[pagina 106]
| |
Stem: 'k Swoer dat noyt de Min & c.CLimeen! myn Levens-Son, wanneer
Sal ik weer 't geluk genieten,
Dat uw oog, gelyk wel eer,
Sal haer Stralen op my schieten,
Wanneer sal ik als voorheen
Zien het eind van myn verdrieten,
Wanneer sal ik als voorheen
Zien uw zoet gesigt, Climeen.
2. Naauw'lyks was het droef Vaarwel
Myne lippen afgegleden,
Of myn droeve Ziel, te fel
Door verdriet en ramp bestreden,
Wenschte weer gelyk voorheen
Naar uw zoet gesigt, Climeen.
3. Gy, die ik alleen bemin,
Zyt het doelwit van mijn pogen;
Gy, myn eenigst' Afgodin,
Boeid my door uw zoet vermogen:
Maak d[a]n dat ik als voorheen
Zie het Sonligt van uw oogen.
Maak dan dat ik als voorheen
Zie uw zoet gesigt, Climeen.
|
|