Apollo,s kermis-gift aan de Haagsche vermaaks-gesinde jeugd. Deel 1
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Engelsche Bouré.LIeven Engel, waarom vlugt gy
Voor my die uw teer bemind?
Gy zyt dog die geen, wat dunkt gy?
Daar myn Ziel vermaak in vind;
Slâ uw al verwinnende Oogen
Herwaards, toon eens meededogen;
'k Weet uw Hert self voor my pleit.
'k Sal op uwe gunst steeds wagten,
Schoon gy dus afkeerig zyt,
En myn Pligt altoos betragten:
Wyl 'k u min in Eeuwigheyd.
2. Laat dog eens uw Minzaam wezen
Dat met zoetheid is gepaard.
Voor my zyn, myn uytgelesen.
Of ben ik uw Gunst niet waard?
Daar ik om uw min gaat kwynen;
Daar ik ly' wel duysend pynen;
Daar ik om uw sugt en kweel.
Ach ik sal door min versmagten
Kryg ik u niet tot myn deel;
Wild dog eens myn smert verlagten;
Maak dat ik uw Boesem streel.
3. Kom dan Schone laat ons kussen,
Wyl het dog eens wesen moet;
Laat ons onse Vlammen blussen
In een kuissche Minnegloed;
Want schoon gy my woud verdryven,
| |
[pagina 91]
| |
Ik souw dog bestendig blyven,
Altyd minnend even trouw.
Ik wil altyd voor u wesen;
Want myn hert heeft nooit berouw;
Schoon gy my niet woud genesen,
Ik u nooit verlaten souw.
|
|