Apollo,s kermis-gift aan de Haagsche vermaaks-gesinde jeugd. Deel 1
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Que chaqu' un de nous & c.DIanier, vreugd van myn leven.
Dageraad, die my een ligt
Schoonder als de Son kund geven,
Door uw Minnelyk Gesigt
Gy doet my in vreugde baden
Al myn Smert en droef gesugt,
Mits ik leef in uw genade,
Zyn verkeerd in ziels-genugt
2. Slâ 'k myn Oogen op uw Oogen.
| |
[pagina 56]
| |
't Is of my de ziel ontvliegd
En ten Hemel wert getoogen:
't Ligchaam als in slaap gewiegt.
Komt een sluym'ring te genieten,
Die myn doffe geest verligt
En verlost my van verdrieten,
Door dat lieve Sonne-ligt.
3. Zoete mond wiens teed're tippen
Tarten 't schoonst' koraal in kleur,
Druk ik eens uw lieve lippen,
'k Ruik een zoete Nectar-geur;
'k Smaak het zoetst' der Honingraten:
Tot door 't zoet, daar ik van sterf
Als de ziel my heeft verlaten,
Zoeter leven ik verwerf.
|
|