Apollo,s kermis-gift aan de Haagsche vermaaks-gesinde jeugd. Deel 1
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Van de Moriaan.IS 'er Vreugd te vinden,
Zoo is 't in de min;
En die nooyt beminde,
Is berooft van Sin.
Min verdryft alle ongenugten,
't Minnen doet de soete Jeugd
Altyd zyn verheugd,
En verjaagt het droevig Sugten,
't Minnen geeft de Jeugd
Altyd nieuwe stof tot Vreugd.
2. Frisse groene Boomen,
Lieve Nagtegaal,
Klare waterstroomen,
Nimphjes altemaal,
Spaar voortaan geen lieflyk queelen;
| |
[pagina 35]
| |
Staak nu vry uw droeve klagt,
Onder myne magt,
Wild dees vreugde met my deelen,
Onder myne magt,
Heb ik Phillis hert gebragt.
3. Denk ik aan haar kusjes,
Zoo verdwynt myn smert
Door die lieve lusjes.
'k Offer dan myn hert
Aan haar alverwinnend' Oogen,
En haar ziels-bekoorlykhe'en,
Want op myn Gebeen,
Heeft z'haar hert tot min bewogen,
En op myn gebeen,
Smelt zy ziel en ziel in een.
4. Als ik dan de roosen
Van haar kaakjes pluk,
Die daar lieflyk bloosen,
Roem ik myn geluk,
'k Houd het met myn lieve Leysje,
Dat's een Meysje als een vlag;
Wat een lieve lag
Heeft dat zielverrukkend' meysje?
Wat een lieve lag,
Schoonder als de Lente-Dag.
5. Op dan jonge Sinnen,
Spand uw kragten in,
Om haar t'overwinnen
Door de zoete Min,
Maar vergeef 't my lacchend roosje,
Zoo ik uw pluk voor uw tyd,
Want zoo 't langer lyd,
Yders oog pryst dog uw bloosje;
Want zoo 't langer lyd,
Raak ik u gewis nog kwyt.
|
|