Apollo of Ghesangh der Musen(1615)–Anoniem Apollo of Ghesangh der Musen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Liedt op de stem. 1 OCh voester van mijn leven, o puyck van onse jeucht, Hoort nu eens aan, Hoort nu eens aan Mijn klachtig droef en leedt vermaan, Op dat mijn ziel mach troost ontfaan, En leven eens in vreucht. 2 Gaan ick voorby u deure soo ghy daar neemt op acht, Mijn ooghen siet, Mijn ooghen siet Verdraeyen noch en wenden niet, Voor dat s’ u vrou hebben bespiet, Mee draghend’ levens cracht. 3 Ontmoetend’ u op strate alleen of met mijn tween, Van schaemten haast, Van schaemten haast Word ick heel root en soo verbaast Dat ick daar door vergheet ten laast ’T ghedacht, en al mijn reen. 4 Eer sal de Winter laten sijn haghel sneeu en kou, Oock by gheval, Oock by gheval De bosschen, velden, boomen al Haar groene lof, eer ick dan sal Laten dees liefd’ o vrou. 5 Ick bid u tot vergeldingh van mijn ghediensticheyt, Ontfanght mijn dan, Ontfanght mijn dan Tot een ghetrouwen dienaer an, (Door enckel gonst uws herten) van, Vwe eerwaerdicheyt. Vorige Volgende