Apollo of Ghesangh der Musen(1615)–Anoniem Apollo of Ghesangh der Musen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Liedt op de stem. HAd den Hemel niet bescheyden Tot een vaste echt ons beyden, Ick had mijn soo niet verstout Vwe schoonheyt te beminnen, En u hertjen te gewinnen Door mijn tranen menichfout. Droeve gheest wat raadt u saken, Banghe hert wat sult ghy maken, Levens cracht u heel ontvalt, Hebt ghy wel dees suyver vrouwe Oyt bewesen valsch ontrouwe, Neen mijn vrou, noch oock ’k en salt. Mach mijn onschult noch de reden By u plaatse vinden mede Van mijn trou onnoselheyt, Soo mach ick dan wel gaan doolen In de berghen, bosschen, hoolen, Leven daar in treuricheyt. Dese sullen mijn beschreyen, Oock mijn ongheluck verbreyen Na mijn doodt noch menich Iaar, Alsmen daar ’tgebeent siet legghen Sal men van haer hooren segghen, Dit is van die trou minnaar. Adieu Princes wilt hier ontfanghen, Dese clacht met natte wanghen Voor u altaer uytgestort, Soo veel vreucht en soet verblijen Wensch ick u tot allen tijen, Als mijn siel ghepijnicht wort. Vorige Volgende