Apollo of Ghesangh der Musen
(1615)–Anoniem Apollo of Ghesangh der Musen– Auteursrechtvrijop de wijse: Sal nummermeer ghebeuren my, Dan na desen stondt.
Crisus.
HOe langh sal ick gheduldigh
Lijden en suchten mee,
Mijn traantjens menichvuldigh
VVtstorten tot een Zee,
Och sal ick voor mijn sterven
Niet vervverven.
Dina.
Mijn teer medooghent herte
V lijden is bekent,
En overgroote smerte,
En vvenst daar van een ent,
Ia hoopt op u verblijden
Voor het lijden.
Crisus.
Sal ick o fleur der vvijven
Fortuyns quaatvvillicheyt,
Of den tijdt dat toe schrijven,
| |
[pagina 27]
| |
Of mijn onvvaardicheyt,
Dat ick met ’t bitter strijen
Niet bedije.
Dina.
Mijn ouders heel t’onvrede,
En die de oorsaeck zijn,
Mijn vrienden vvillen mede
Oock gants niet helpen mijn,
Daar teghen al mijn praten
Mach niet baten.
Crisus.
Laet ons lief stil vertrecken
Dan in een ander landt,
Tot spijt die met ons gecken,
Houdt daar, daar is mijn handt,
Ick sal u tot mijn Vrouvve
Daar dan trouwen.
Dina.
Ick vrees te seer ’tverbolgen
Mijns ouders sinnen quaat,
En oock het achtervolghen
Al op de versche daat,
Dan souden vvy veel plaghen
Moeten draghen.
|
|