Apollo of Ghesangh der Musen(1615)–Anoniem Apollo of Ghesangh der Musen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Sonnet. AErdtsche Goddin alleen besitster van mijn hert, En ziele van mijn ziel, meestersche der ghedachten, Wiens schoonheyts klaren glants, en heusheyt my verkrachten, Als in den blonden strick mijn hert ghevanghen wert. Soo ghy niet aensien wilt de wreedtheyt van mijn smert, En stoppen u ghehoor voor mijn bedruckte clachten, Van my hebdy dan niet als droefheyt te verwachten, En afghesloofde dood, daer in ick blijf verwart. Maar gaedy tot ghenae u goedertieren wennen, En wilt de trouwe Min uws dienaers recht bekennen, Dan sal ick zijn verlost van droefheyt, sorgh en pijn. Mijn hert dat stadelijck en altoos sou verteeren, En sal dan nimmermeer in assche konnen keeren, Maer in een soeten brandt altoos onsterflijck zijn. Vorige Volgende