Apollo of Ghesangh der Musen(1615)–Anoniem Apollo of Ghesangh der Musen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Sonnet. Indien ick waer Iupijn, ick sou me vrou verklaren Voor Iuno mijn Goddin, indien ick had ghewelt Als Coningh van de Zee, mijn vrou sou zijn ghestelt Als Thetis Coningin, bedwinghster van de baren. Viel ’t aerdtrijck my te deel, ick sou met u my paren, V maken Keyserin van ’s werelts weeldich velt, Ghy door u vlechten blont, soudt voor Goddin ghetelt Zijn, rijdend op een Koets verwondert van de scharen. Maer laes ick ben gheen Godt, end’ Minnaer wesen kan, Den Hemel ’t uwen dienst alleen my’t leven nam, Al mijn gheluck dat hanght, mijn vrou, aen u ghenade. Ghy zijt mijn goet, mijn quaet, ghy zijt het alles: dan Soo ghy my weerliefd’ toont daer leeft gheen blijder man, ’K ben Coningh, selfs Iupijn, met rijckdom overladen. Vorige Volgende