Antilliaanse Cahiers. Jaargang 5(1962)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Zomer Ik ben niet in staat mij over deze slechtheid heen te buigen, zei de koe in 't gras met vlekken bruin op wil. - Ik begrijp de stier niet. Zomin als de scherpte van 't licht in de lucht en de hemel zo hoog en zo blauw. Ook haat ik de boer en ik haat de stallen. Ik houd niet van de winter en verafschuw de schoonheid van sneeuw. Vorige Volgende