Antilliaanse Cahiers. Jaargang 5(1962)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Schoppenaas In schoppenaas staat mijn geluk geschreven, zei de magere man, zwart- harig met snor. Daarom wendde hij zich af en ging zwarte letters lezen die dansten voor zijn ogen en sprongen op zijn gelaat af, een weinig bezweet, en dat heel erg glom. Er stond ‘Hogezand’, en er stond ook geschreven ‘wees zeker dat ik kom hoewel ik niet ben gekomen en zal zijn gekomen pas na 't laatste avondmaal’. - Hogezand maanden later met de trein binnengereden, gleed de man in een bootje naar een zeer donker meer. Daar doodde hij zijn rode tegenstander. Daar glom hij zoals hij nooit nog geglommen had. Daar vergiftigde hij in triomfen 't laatste avondmaal. Daar zag hij de godheid heel dun en heel wit. Daar troefde hij met schoppenaas alvorens hij op wilde vleugels de grote hemel opensneed. Vorige Volgende