hun herinnering bewaren, en die deel hebben uitgemaakt van de groep de ‘Harmonie’. Op goed geluk noem ik Wein Hoyer, Dochi Martyn en Carlos Fensohn, maar dit zijn maar enkelen van de velen, die nog inleven moeten zijn. Hier in Panama is nog Burman Malo, die de viool bespeelde en wiens zoon tegenwoordig als een van de grootste virtuozen op dat instrument wordt beschouwd.
Sjon Bambam Capriles had tot taak de officiële redevoering te houden en ik herinner me, dat ik het meest getroffen werd door hetgeen hij over Bolívar's grootheid zei: ‘Het was niet Mozes op de Berg Sinaï, niet Christus op de Calvariënberg, het was Bolívar op de Chimborazo’. En, inderdaad, wanneer wij de morele of geestelijke hoogte van Bolívar meten met de materiële hoogte van iets, dat indruk wekt door zijn grootheid, dan is geen betere gelijkenis dan deze; immers alleen de imponerende Chimborazo is te vergelijken met de grootheid van de ‘Sol del Perú’. Op de besneeuwde top van de grote vulkaan droomt Bolívar, held en martelaar, mens en voorbestemde, van de ‘mantel van Iris’ en laat, voor een ogenblik, zijn verbeelding in hogere sferen dwalen; hij heeft dan visioenen, die, eenmaal tot werkelijkheid geworden, het geloof aan zijn bovennatuurlijke bestemming bevestigen. Bolívar, op de Chimborazo, wordt tot een symbool.
Ik meen, dat er die avond na het concert en de apotheose, een groot bal in ‘Quinta Guzmán Blanco’ gegeven werd, waarmee de feestelijkheden een eind namen. De regering van Venezuela onderscheidde hen, die een belangrijk aandeel hadden gehad in de feestelijkheden, met de buste van de Bevrijder.
Ter herdenking van de viering van de honderdste geboortedag van Bolívar werd op Scharloo een monument opgericht. Er is niet eens een medaillon van de grote man in aangebracht;