maakt en de aanblik van iemand, die door zijn grootte zulk een geweldige indruk maakte en die nu in een stoel naar adem zat te happen, zodat het leek, dat hij zou stikken, deed me naar buiten hollen, links en rechts verkondigend, dat Sjon Abraham Chumaceiro stervende was.
‘Miniaturas’, een krachtsinspanning van ons - mijn kinderen en mij - om Curaçao toch een tijdschrift te schenken, waarover tegenwoordig de kleinste gemeenschap in Centraalen Zuid-Amerika beschikt, nam in zijn tweede nummer, onder het portret van Chumaceiro, het volgende op, dat ik nog altijd niet zou kunnen verbeteren:
‘Indien wij in onze sociale gemeenschap naar een voorbeeld zouden zoeken van kennis en vastberadenheid, zou men er moeilijk een kunnen aantreffen, dat dat van Don Abraham M. Chumaceiro evenaart. Geboren in Amsterdam, maar opgevoed op Curaçao, lag het voor de hand, dat hem geen andere mogelijkheid zou worden geboden dan de handel. Curaçao is altijd een handelscentrum geweest en om in een andere tak van menselijke activiteit vooruit te komen, moest men zich van zijn stranden verwijderen en elders een plaats trachten te vinden. En Don Abraham was inderdaad voorbestemd om zijn leven in de handel te slijten, maar zijn ijzeren wil voerde hem op een pad, waarop hij zich beter thuis voelde.
Op Curaçao rechten studeren was toen, evenals nu, geen gemakkelijke zaak; misschien vond men het niet winstgevend genoeg, gezien het leven van toen, toen we eigenlijk een grote familie vormden. Maar de kracht van het lot was sterker dan het vooroordeel en ondanks alle moeilijkheden en alle bezwaren, wijdde Don Abraham zich geheel aan de rechtenstudie en bracht het zover, dat hij pleitte voor de lokale rechtbanken.