weinig over toen de zaak verplaatst werd naar de Breedestraat, het huis waarin hij is gestorven. Zijn drukkerij, de grootste uit de omgeving, deed door de uitgave van boeken en brochures uitnemend werk op cultureel gebied.
‘Papá Ancu’ was klein, dik en goedig. Zijn huis met de drie verdiepingen in de Breedestraat op Punda, waar de ‘Libreria de A. Bethencourt e Hijos’ haar laatste levensdagen sleet, telde steeds vele gasten. Daar liepen talrijke jongeren, die de verschillende scholen op Curaçao bezochten, de uitgeweken politici uit Venezuela, Columbia en Santo Domingo en andere vrienden en kennissen vrij in en uit. ‘Papá Ancun’ 's handelshuis was wat men tegenwoordig een ‘department store’ zou noemen. Hij verkocht van alles en ik herinner me, dat de poreuze pleisters, die ‘pleister di Sjon Bethencourt’ genoemd werden, waarschijnlijk omdat hij de eerste was die ze importeerde, heel veel gevraagd werden. De evolutie tot boekhandel had plaats in de jaren '70 tot '80, want ik weet nog goed, dat, tijdens de viering van de 100e geboortedag van Bolívar, de boekhandel al gevestigd was, maar in de kranten van '70 en '71 stonden nog advertenties van hem om allerlei goederen en snuisterijen aan te prijzen. Over dit alles had ik als kind horen spreken en in mijn fantasie vervormde ik hem tot een wonderwezen. Ik meende, dat zo'n man ver van alles af moest staan; en toch was hij voor ons kinderen altijd erg vriendelijk. En dat vond ik bepaald vreemd.
Als je de advertenties in de kranten uit die tijd leest blijkt, dat hij toen ongetwijfeld de meeste patentgeneesmiddelen heeft ingevoerd. Hij was ook de eerste, die een systeem van adverteren had uitgevonden, dat onbekend was bij de handel in zijn dagen.
Don Agustín stond aan het hoofd van een hoogst fatsoenlijk