‘Moordenaarstraat’
Straten met vreemde en verrassende namen vind je in alle steden. ‘Calle de las Vacas’, Koeienstraat, in Barranquilla (Columbia); ‘De las ventanas de hierro’, van de ijzeren ramen, in Cartagena; ‘Manga de Chupa’, mouw van de lange jas, in Santiago de Cuba; ‘Callejón de Líbranos Señor’, Steeg van Bevrijd ons, o Heer, in Vera-Cruz en om niet wijdlopig te worden ‘Sal Si Puedes’, Kom er uit als je kunt, hier in Panama. In Havana hebben alle straten in het oude gedeelte van de stad namen ontleend aan voorvallen of bijzondere omstandigheden en de straathoeken in Caracas hebben elk hun geschiedenis. Die gruwelijk klinkende straatnaam bij ons, de Moordenaarstraat, is bijna onvoorstelbaar als je je de rust van onze stad in de oude tijd voor ogen haalt. Een moord in die toen allerbelangrijkste straat? Voor ons, die de ‘Moordenaarstraat’ op het laagtepunt van haar verval hebben gekend, was het niet te begrijpen, dat die vuile, smalle, stinkende straat ooit zo'n belangrijke straat geweest was. En toch hebben er welgestelde families gewoond, die een belangrijke rol hebben gespeeld in het sociale leven van vroeger.
Ik weet nog wel, dat mijn vader daar zijn paardenstal had. Onze koetsier Martino, een man die vaak dronken was en veel van praten hield, nam me dikwijls mee naar die stal. In mijn hoofd flitsen beelden van dat smerige hol, dat in mijn tijd als slagveld diende voor mariniers, soldaten en buitenlui, die daar de laatste akte van hun nachtelijke omzwervingen kwamen opvoeren. Alle steegjes, omsloten door de Heerenstraat, Princestraat, Columbusstraat en Breedestraat, of wel wat in die tijd de bebouwde kom was, binnen de muren, waren in de tijd