dat zij, gezien hun bezit van talrijke havens in onze Middellandse Zee, Curaçao niet vaak aandeden, maar doorvoeren naar hun prachtige vlootbasis Port Royal op Jamaica, beroemd geworden door Nelson, Bembow, Brisbane en Rodney, die allen dit arsenaal hebben bezocht. Ik heb het gezien, nadat het bevel tot ontmanteling gegeven was; het moet voor zijn tijd een formidabele basis geweest zijn. Nog altijd wordt daar de voorsteven bewaard van een van de schepen, waarop Nelson commandant is geweest.
Ook van Spaanse schepen van vijftig jaar geleden weet ik niets meer. Ik heb horen spreken over de beroemde ‘Tornado’, die Curaçao aandeed tijdens de achtervolging van de ‘Virginius’, het Amerikaanse schip, dat door Cubanen was uitgerust en gewapend gedurende de oorlog van '68, het fameuze schip van Carlos Manuel de Céspedes, dat in Yara in actie trad en welke strijd eindigde met het verdrag van Zanjón. Ik geloof, dat de ‘Virginius’ de ‘Tornado’ verraste door kerosine in zijn ketels te verbranden en veel vroeger weg te varen, waarna het tot Jamaica wist te komen, maar na een gevecht geënterd werd; ik heb het graf bezocht van de bemanning, die gefusilleerd werd in Santiago de Cuba.
Ik geloof, dat een ieder op Curaçao zich het eskader van Cervera zal herinneren. Het bestond uit de kruisers ‘Infanta Maria Terésa’, admiraalsschip,‘Vizcaya’, ‘Almirante Oquendo’, ‘Cristóbal Colón’ en de destroyers ‘Pluton’, ‘Furor’ en ‘Proserpina’. De ‘Cristóbal Colón’ was het zusterschip van de ‘Carlo Alberto’ en was voor deze reis van Italië gekocht.
Duitse oorlogsschepen bezochten ons regelmatig. Duitsland had zijn blik geslagen op het eiland Margarita (voor de kust van Venezuela) en het bouwde, na de overwinning op Frankrijk in het jaar '70, een vloot van belang op. De namen van de Duitse