‘Shemah Israel’, hoor Israël
Toen ik het had over de tijdschriften en boeken uit mijn tijd, heb ik ook het Shemah Israel van de Hervormde Joodse Gemeente genoemd, maar ik heb er nooit een nummer van te zien gekregen. Dank zij de kameraadschappelijke geest van mijn jeugdvriend Abraham Sasse en de vriendelijkheid van Don Angel de Castro, vooraanstaande leden van de Joodse Gemeenschap in Panamá, heb ik het genoegen gesmaakt de eerste, en naar ik meen enige, jaargang van dit maandblad door te kunnen bladeren. Dit was me waarlijk van groot nut, want niet alleen bracht het me een grote schat aan lokale geschiedkundige feiten, maar het heeft me terecht gewezen op één punt, waaromtrent ik dwaalde, zoals ik, naar ik denk, in meer gevallen doe, omdat ik geen documentatie tot mijn beschikking heb, die mijn meningen staven kan. Toen ik de kunst op Curaçao behandelde zei ik, dat de letterkunde weinig beoefenaars onder ons had gevonden. De lectuur van dit tijdschrift stelde me in staat te constateren, dat literair talent een van de natuurlijke gaven is, die wij bezaten, maar dat het zich verborgen hield totdat het om de een of andere reden naar buiten moest treden. De redactie van dit blad, in haar geheel samengesteld uit mannen uit handelskringen, die op geen enkele wijze met de journalistiek te maken hadden, was zo verbazingwekkend deskundig, dat niemand in het vervolg handel en kunst onverenigbaar mag vinden. Shemah Israel was geen politiek en geen literair blad. Het was een propagandamiddel van de groep ‘El Porvenir’, de Toekomst, die zich in 1864 van de Orthodox-Joodse Gemeente had afgescheiden en een cultus instelde, zonder die godsdienstoefeningen, welke zij niet meer in overeenstemming