| |
| |
| |
De ‘Civilizado’ en zijn school
Toen ik over tijdschriften en boeken sprak, heb ik het tijdschrift Civilizadó, De Beschaver, niet behandeld en wel in de eerste plaats, omdat ik het van zoveel belang acht, dat het m.i. een afzonderlijk hoofdstuk verdient. Maar daar komt nog bij, dat ik al mijn historische gegevens aan dit tijdschrift heb ontleend, dat al vóór mijn geboorte bestond. Eigenlijk behoort het dan ook niet tot het verdwijnende Curaçao, maar tot het Curaçao dat reeds verdwenen is. Het heeft echter zulk een belangrijke taak vervuld, dat het alleen met de La Union kan worden vergeleken, waarbij Civilizadó er zich op kan beroemen dat het geen orgaan van een bepaalde groep geweest is en in een tijd heeft moeten werken, dat de welstand gering en het algemeen levenspeil laag was.
Het eerste nummer van dit weekblad zag het licht op de 1e juli 1871, of wel acht jaar na de Emancipatie-verklaring. De namen van de redacteuren staan er niet op vermeld en we weten alleen, dat het gedrukt werd in de ‘Imprenta del Pueblo’, volksdrukkerij, van C.D. Meyer. Maar ik heb heel vaak horen zeggen, en dat zelfs jaren vóór ik een nummer van het weekblad te zien kreeg, dat de redactieleden Don Gaspar Monsanto, Don José N. Malo en de drukker C.D. Meyer zelf er de ziel van waren. Buitenlandse medewerkers waren o.a. dr. Manuel Dagnino, M. Bermudez Avila, Aniceto Serrano, terwijl landskinderen, zoals dr. Capriles en anderen, eveneens bijdroegen tot het opbouwende werk van het weekblad.
Vanaf het eerste nummer hield het zich bezig met de opvoeding van de kinderen der bevrijde slaven en wees het het Gouvernement op de gedane beloften en de plichten en ver- | |
| |
antwoordelijkhei, die de vrijlating voor de regering meebracht. Deze campagne, die tegelijk met de geboorte van het weekblad was ingezet, werd zowel in het Papiaments als in het Nederlands gevoerd. Dit feit en de publikatie zo nu en dan van artikelen in het Frans en in het Engels, gaven een duidelijk beeld van de algemene ontwikkeling en de beschaving van de redacteuren. De godsdienstige ideologie was openlijk katholiek, hetgeen opmerkelijk is, als men weet, dat J.N. Malo en C.D. Meyer bij meer dan een gelegenheid in eigen bladen of in die van anderen tegen het katholieke credo hebben geageerd en dikwijls de bemoeiingen der geestelijkheid hebben gehekeld. Maar een groot ideaal verbond hen en dat was de bevordering van het algemeen welzijn van het volk, een ideaal, dat ze waarschijnlijk boven hun sektarische vooroordelen stelden, totdat door de macht der omstandigheden de gemeenschappelijke zaak minder zwaar ging wegen en de band, die hen verenigde bij een werk, dat tot nut van de gehele gemeenschap bedoeld was, verbroken werd.
De artikelen in dit tijdschrift beperkten zich niet alleen tot de politiek en de politieke bijdragen waren steeds zo gesteld, dat alle vulgariteit er vreemd aan was en ze niemand konden kwetsen. De redactie bediende zich van solide argumenten en gaf blijk van gezond verstand. Er werd aandacht besteed aan het wereldnieuws en aan vraagstukken van internationaal belang. Verder bevatte het publikaties van wetenschappelijke aard, in het Papiaments geschreven, opdat het volk ze zou kunnen lezen, met verklaring van vreemde of nieuwe woorden, in een eenvoudige en duidelijke taal, die bewees hoezeer de schrijvers hun stof beheersten. Toen de Frans - Duitse oorlog een voor Frankrijk rampzalig einde nam, was dit een aanleiding tot politiek-filosofische bespiegelingen en juiste
| |
| |
opmerkingen over de gebeurtenissen, die zich in Europa hadden afgespeeld.
Oprecht trouw aan de Nederlandse Kroon onderscheidde de Civilizadó, zoals velen van ons dit nog altijd doen, heel duidelijk de misslagen van het plaatselijke, in het algemeen autocratische, soms reactionaire gouvernement, dat vaak maatregelen nam die een averechtse uitwerking hadden, van de liberale, verlichte en vrije regering van het moederland.
In het eerste nummer werd een begin gemaakt met de publikatie in het Papiaments van de geschiedenis van Curaçao, die tevens van commentaar was voorzien ten behoeve van de duidelijkheid en opdat ook het gewone volk het zou kunnen begrijpen. Ook aan gedichten ontbrak het niet; er waren er in het Portugees, in het Engels, Frans, Nederlands, Spaans en Italiaans, getekend door zekere ‘Hidropoética’, achter welk pseudoniem zich, gezien de veeltaligheid, dr. Capriles verscholen zal hebben. De artikelen in dit weekblad stonden op een dergelijk hoog peil, dat een modern tijdschrift zich er niet voor zou behoeven te schamen.
Wanneer het weekblad opgehouden is te verschijnen en waarom, weet ik niet; ik heb maar twee ingebonden jaargangen, maar het staat voor mij vast, dat de Civilizadó belangrijk journalistiek werk heeft verricht door de juiste voorlichting van de massa te bevorderen, het geestelijk niveau te verheffen, kortom, het licht van de beschaving te doen uitstralen. Het verdienstelijkste werk van de Civilizadó was evenwel de oprichting op 7 oktober 1872 van de ‘School di Civilizadó’ voor arme kinderen. Zij werd geopend volgens een mededeling in het nummer van 29 september van dat jaar, die als volgt luidt: ‘Día 7 di October di e anja aki School di Civilizadó lo worde abrí na Poenda, Heeren Straat, kaas N.41, bauw di dirección di Senoor J.N. Malo.
| |
| |
E school aki, ta destiná pa toer moecha homber koe nan heende grandi no tien podeer pa paga school pa nan; lono worde hasídistinción di colo ni di relihion. Moechanan lo sienja hoelandes y ramonan di instrucción primaria; eesnan koe lo por sienja más di un leenga, lo sinja spanjó tambe. Lo worde strictamente observá pa e moecha bai katisasji, cada oen segoen nan relihon.
Toer día, lo tien school, kitando Djasabra, Djadoemingoe y dianan di fiesta wardá.
School di Civilizadó lo abri toer día koe lo tien school. Fo di 8 oor di mainta te 12 oor y lo bolbe koeminsa di oen oor i caba 3 oor. Majoornan di moechanan lo meeste perkoera, tantoe koe nan poor, koe e moechanan bini school toer día koe lo tien school na tempoe y semper limpi.
Kitando caso di enfermedad o otro motivo poderoso, ningoen moecha di school aki por keda na kaas mas di oen día, sin doena konocementoe na director.
Lo worde doena, por nada, na e moechanan toer koos di school koe nan lo tien meester.
Si ta koos koe director die school aki, tien moechoe motibo di keho ribe oen moecha, lo e moecha ai lo no por sigui bini e school aki mas.
Oen be pa anja, despues di examen koe school-commissie ta hasi lo tien doenamentoe di prijs na e moechanan koe mas a merece esai durante anja. Fo di partimentoe di prijs, vacansi ta koeminsa i lo dura te día 15 di Januari di e anja koe lo sigui. Eesnan koe lo kie pa nan joe o otro moecha koe ta bouw di nan, koeminsa bai School di Civilizadó, foi día koe e abri, meste bini na imprentadi Pueblo prome koe dia 7 di October pa doena nomber di es moecha nan ai.’
(Op 7 oktober van dit jaar zal de ‘School di Civilizadó’ wor- | |
| |
den geopend op de Poenda, Heerenstraat, Huis N.41. Zij zal onder leiding staan van de heer J.N. Malo. Deze school is bestemd voor alle jongens, wier ouders geen middelen hebben schoolgeld voor hen te betalen; er zal geen onderscheid worden gemaakt in huidskleur noch in godsdienst. De kinderen zullen les krijgen in het Nederlands en de vakken, die in de eerste leerjaren onderwezen worden; kinderen met aanleg voor talen, zullen onderricht in het Spaans krijgen. Er zal nauwkeurig op worden gelet, dat de kinderen godsdienstonderwijs volgen, al naar hun gezindte. Er zal elke dag school zijn, behalve op zaterdag, zondag en op de officiële feestdagen. De lessen hebben plaats van 8 uur 's morgens tot 12 uur en van 1 uur tot 3 uur. Ouders van de leerlingen moeten er zo goed mogelijk op toezien, dat de leerlingen elke dag op school komen en er altijd zindelijk uitzien. Behalve in geval van ziekte of om andere geldige redenen zal geen leerling langer dan een dag van school mogen blijven, zonder de directeur daarvan op de hoogte te stellen. Er zal de kinderen gratis alles worden verstrekt, wat zij op school nodig zullen hebben. Wanneer de directeur van de school ernstige klachten over een leerling heeft, mag hij hem het bezoek aan de school ontzeggen. Eens per jaar, na het examen, zal de schoolcommissie prijzen uitreiken aan de leerlingen, die zich gedurende het jaar het meest hebben onderscheiden. De vakanties zullen beginnen vanaf de prijsuitreiking en zullen duren tot de 15e januari van het volgend jaar. Zij die wensen, dat hun kind, of een kind dat onder hun hoede staat, de lessen op de ‘School di Civilizadó’ volgt, moeten zich na de dag van opening vervoegen bij de ‘Imprenta di Pueblo’ uiterlijk tot de 7e oktober om de naam van het kind op te geven.)
Zoals men ziet was het programma tamelijk rationeel en
| |
| |
praktisch en de goede wil, die eruit spreekt, is werkelijk bewonderenswaardig, vooral als men er rekening mee houdt, dat noch het weekblad noch de school winstbejag beoogde, des te minder speculatie, zoals ik hierna hoop aan te tonen.
De school begon na haar eerste vakantie, die vermoedelijk was ingegaan half of eind december, weer op 15 januari 1873. De heer J.N. Malo trad echter niet meer als directeur op. Waarschijnlijk waren er vele redenen voor dit aftreden; de belangrijkste heb ik al genoemd bij de behandeling van de scholen en colleges uit die tijd. Toch wil ik er nog over uitweiden, opdat dit hoofdstuk, afzonderlijk gelezen, een geheel zal zijn.
De heer J.N. Malo is altijd tegen het militarisme geweest. In de Civilizadó schreef hij heftige artikelen tegen de ‘Schutterij’ en toen er sprake was van reorganisatie van het korps, verzette hij zich in een lange reeks artikelen tegen dit denkbeeld. Aan de andere kant wilde Don Gaspar Monsanto, die een belangrijke rol had gespeeld in de politiek van Haiti en gewend was geraakt aan het militaire regime in die republiek, een systeem van militaire tucht invoeren, volgens hem bijzonder geschikt voor de jeugd. Dit was de voornaamste aanleiding tot tweedracht. Bij zekere gelegenheid, toen enige heren de lessen op de school waren komen bijwonen, vergezeld door de heer Monsanto, ergerde deze zich aan wat hij als een gebrek aan beleefdheid van de kant der leerlingen beschouwde, nl. dat zij niet allen tegelijk waren opgestaan bij de komst der bezoekers. De aandacht van de directeur werd hierop gevestigd; meneer Malo was erg prikkelbaar, wenste Monsanto naar de duivel en zo waren de poppen aan het dansen.
Aan de andere kant viel zijn systeem om onder hetzelfde dak kinderen van de slaven van gisteren en die van de meesters
| |
| |
bijeen te brengen, niet in de smaak van deze laatsten en Malo, ferm in zijn overtuiging dat gelijkheid bij de opvoeding betracht moest worden, joeg de ouders die kwamen protesteren, de deur uit, waardoor zijn school een flink aantal leerlingen kwijtraakte. Dit verbitterde de onderwijzer nog meer en bij de eerste provocatie van de kant van de Civilizadó-groep, die eveneens zijn principes dwarsboomde, spoot hij vuur, waardoor hij op geen enkele steun meer kon rekenen. De anti-godsdienstige gevoelens van Mene Malo zullen ook wel niet vreemd geweest zijn aan zijn aftreden, want aan het slot van een artikel, dat de heropening van het tweede schooljaar aankondigde, stond iets, dat voor zulk een uitleg vatbaar is, nl. ‘...laga nos haci moendoe henter convence mas, koe civilización uni koe soe roeman majoer religion ta necesario pá felicidad di género humano’ (laten wij de wereld er meer en meer van overtuigen, dat de beschaving, verenigd met haar oudste broer godsdienst, nodig is voor het geluk der mensheid). Het tweede schooljaar begon aan de Aguasal, waterkant, op Punda, op de tweede verdieping van het huis, waarin de heer Ponne woonde. De nieuwe directeur was Don Paul Curiel, die later een eigen school had en onder de leerkrachten van mijn tijd naam had.
Maar, waar leefde de ‘School di Civilizadó’ van? Waar kwam het geld vandaan om de kosten van het huis, het materiaal, de onderwijzer en al het overige te betalen? Laten wij de redactie daarover zelf het woord geven:
‘Nos ta probecha di e ocasjoen aki pa larga heendenan koe ta sina curioso di boeska di sabi oenda school di Civilizadó ta hanja fondo pa sostene e school ai, di laga nan sabi koe fondo ta resultado di nan mees contribusjon di cada tres luna pa Civilizadó; koe ta koe beneficio di Imprenta di Pueblo, koe nos ta sostene e school ai i tambe koe algoen donativo generoso.’
| |
| |
(Wij maken van deze gelegenheid gebruik om diegenen, die nieuwsgierig zijn te weten hoe de school van Civilizadó aan fondsen komt, te vertellen dat de middelen om de school te beheren, afkomstig zijn van de contributie, die de lezers zelf driemaandelijks aan Civilizadó betalen; dat het dank zij de ‘Imprenta di Pueblo’, Volksdrukkerij, is, dat de lessen nog kunnen worden gegeven en dat dit mede te danken is aan enkele edelmoedige schenkingen uit het buitenland.)
Dit betekent, dat de eigenaars, directeuren en redacteuren belangeloos hun werk deden en met andere arbeid in hun onderhoud voorzagen. Als dit geen altruïsme is, dan ken ik de betekenis van dat woord niet. Maar een ding was duidelijk en dat vergroot nog de verdienste van het werk van dit weekblad: de sfeer op het eiland was beslist vijandig zowel tegenover het weekblad als tegenover de school. Het wilde er bij velen niet in, dat negers opgevoed moesten worden, mensen die volgens hen, alleen maar bedienden mochten zijn. Het bewijs daarvoor levert de volgende alinea van hetzelfde artikel, die ik hier laat volgen:
‘Boso no ha recibi di redacción di Echo di Curaçao (tijdschrift uitgegeven en geleid door mr. de Beauvois, een Fransman) un recomendacion ferviente pa apoya School di Civilizadó?; el a bisa boso si ta koos koe boso no kie ofrece na noos mees boso donativo na beneficio di nos institucion, e ta dispuesto di ricibié cerca di bosonan. Lo no tabata mijor, si na loega di critica sistemáticamente toer lo ke nos hasi, di bisa noos mester habri un lista di suscrición pa kamna mendiga porta en porta, pa sostene oen obra koe ta di interés general di sostene sin essai, bosonan a trece boso mees sin worde pidi e donativo destiná pa consolida noos obra koeminsa caba? Lo boso acción no tabatin más mérito? Sin ningoen doeda. Moechoe promesa di
| |
| |
joenan di Curaçao di toer religioen tabata hasi na noos, ma te ainda noos no a mira ningoen di nan realiza, lo que no solamente ta admira nos, ma ta doena tambe motiboe pa poentra. Caridad di joenan di Corsouw, bo a perde bo fama?’
(Heeft u van de redactie van de Echo di Curaçao (tijdschrift uitgegeven en geleid door de heer Beauvois, een Fransman) geen vurige aanbeveling gekregen om de ‘School di Civilizadó’ te steunen? En heeft hij er niet bij gezegd, dat, indien u die niet aan ons zelf wilt schenken, uw gift voor het instituut graag door hem in ontvangst zal worden genomen? Zou het niet beter zijn, in plaats van systematisch kritiek te leveren op alles wat wij doen, ons aan te raden met een intekenlijst van huis tot huis te gaan en te bedelen, zodat he twerk, dat ten algemenen nutte is, kan blijven doorgaan, en, indien u die steun niet kunt geven, dat u uzelf inzet zonder erom te worden gevraagd, zodat het begonnen werk geconsolideerd kan worden? Zou uw werk dan niet verdienstelijker zijn? Ongetwijfeld. Veel beloften zijn ons gedaan door Curaçaoenaars van alle godsdienstige richtingen, maar wij hebben tot nu toe geen enkele verwezenlijkt gezien, wat ons niet alleen verwondert, maar ons de vraag doet stellen: Is de Curaçaose vrijgevigheid verloren gegaan?)
Dat van het Curaçaose gouvernement steun werd verwacht, moge uit het volgende blijken:
‘No tien duda koe School di Civilizadó tien derechoe riba apoyo di Gobiernoe’. (Het is aan geen twijfel onderhevig dat de school van Civilizadó recht heeft op steun van het gouvernement.) Maar dat het gouvernement die steun niet gaf, kan worden opgemaakt uit dezelfde geciteerde regel.
Niemand zal kunnen ontkennen, dat dit filantropische werk recht kon doen gelden op geestdriftige sympathie en dat de
| |
| |
mannen, die dit werk deden, niet in het vergeetboek mogen raken. Maar het is nu eenmaal zo, dat op Curaçao de burgerzin - die men in andere landen kent - en die de herinnering aan verdienstelijke zonen in ere houdt, ontbreekt. Om eerbied af te dwingen behoeft een land niet groot te zijn, maar moet het ook zelf van burgerzin blijk geven.
|
|