officieren of minderen de officiële beloning, in de vorm van een decoratie of medaille voor bijzondere diensten, terwijl het gouvernement iedere ambtenaar, die met pensioen gaat, zulk een beloning toekent.
Als ik mijn hersenen even inspan, geloof ik het oprichtingsjaar van dit verdienstelijke korps op 1875 te mogen stellen; niet dat ik me de oprichting zelf herinner (ik was nauwelijks twee jaar), maar wel, dat ik heb horen praten over het geschil met generaal Guzmán Blanco, dat Curaçao de beruchte 30% heeft gekost en zijn toenmalige handel vernietigd heeft. Ik meen me te herinneren, dat er gefluisterd werd, dat die generaal dreigde Curaçao binnen te vallen en dat er vandaar grotere militaire activiteit op het eiland was waar te nemen. Zo hoorde ik, gezeten op een heuvelhelling - ik meen dat het bij ‘Fuick’ was - waar de meest oostelijke waarschuwingspost van Curaçao was opgesteld, van mijn oude vriend Pepe Gorsira, dat die gebouwd was om dit deel van het eiland voor een mogelijke inval van de Venezolaanse marine te behoeden. Toen wij die post bezochten, diende hij om Willemstad te berichten, dat de vuurtoren op Klein Curaçao gedurende de gehele nacht goed gebrand had. Inderdaad kan men vanaf deze post bedoelde rots nauwkeurig waarnemen. Als ik mij niet vergis is deze post later uit economische overwegingen opgeheven, waardoor de vuurtoren zonder verbinding met Curaçao kwam te verkeren. Daardoor is het wel voorgekomen, dat er ongelukken gebeurden, zonder dat direct hulp kon worden geboden.
Maar Guzmán Blanco, die ondanks al zijn groots vertoon nuchter dacht, heeft zijn invasieplan, zo hij dit ooit gekoesterd heeft, nooit uitgevoerd en het korps ‘Volontaire’ heeft gelukkig nooit actieve dienst behoeven te doen, behalve tijdens de orkaan van '77. Nadat het opgegaan was in de schutterij, verdween