| |
| |
| |
Verantwoording van de editie van de tekst
Deze editie geeft een integrale kritische editie van de teksten uit het Antwerps Liedboek uit 1544 alsmede de bijbehorende melodieën voor zover die aan andere bronnen konden worden ontleend (het liedekensboeck zelf bevat geen muzieknotatie). De verantwoording van de editie van tekst en muziek wordt hierna afzonderlijk gegeven, inclusief een vermelding van de ingrepen.
‘Antwerps Liedboek’ is de reeds ingeburgerde, maar niet contemporaine titel voor het liedboek dat op de titelpagina genoemd wordt Een schoon liedekens. Boeck inden welcken ghy vinden sult. Veelderhande liedekens. Oude ende nyeuwe Om droefheyt ende melancolie te verdrijuen. Item hier sijn noch toe ghedaen Meer dan Veertichderhande nyeuwe liedekens die in gheen ander liedekens boecken en staen. Hier achter aen veruolghende, gedrukt door Jan Roulans te Antwerpen in 1544. Deze uitgave van de liedteksten is gebaseerd op foto's van het enig overgebleven exemplaar van het liedboek (thans bewaard te Wolfenbüttel in de Herzog August Bibliothek, signatuur 236.5 Poetica). Aan deze editie ligt een diplomatische transcriptie ten grondslag. Deze transcriptie is raadpleegbaar op de cd-rom bij het Repertorium 2001 en in de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut <www.meertens.nl>. Bovendien maakt ze deel uit van de collectie van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren <www.dbnl.org>.
Van de teksten uit het Antwerps Liedboek is een leeseditie gemaakt, bestemd voor een publiek dat weinig vertrouwd is met Middeleeuwse teksten, in casu liederen. Voor het merendeel van de 221 liederen geldt dat er tot nu toe geen wetenschappelijk verantwoorde leeseditie voorhanden was. Wij hebben getracht om de tekst en de bijbehorende toelichting zo te presenteren dat deze ook kon dienen als basis voor verder wetenschappelijk onderzoek.
Over de opmaak van de liedteksten in de druk het volgende. Jan Roulans heeft met de ruimte op de pagina's gewoekerd. Hij drukte de teksten af in twee of drie kolommen per pagina en plaatste de liederen direct onder elkaar, slechts gescheiden door opschriften, voorafgegaan door een paragraafteken. Het begin van een lied werd gemarkeerd door een initiaal van twee of drie regels hoog, gevolgd door een kapitaal. Het begin van een strofe
| |
| |
werd vaak, maar niet altijd aangegeven door inspringing; er is geen witregel tussen de strofen aangebracht. De versregels zijn in een aantal liederen doorlopend achter elkaar gedrukt en beginnen met een hoofdletter of een onderkastletter, incidenteel is het slotwoord van een regel op het einde van de volgende regel gedrukt, na een rond haakje. Refreinen zijn meestal aangegeven door een (gedeeltelijke) herhaling van een regel, gevolgd door: ‘etcetera’. In een aantal gevallen past de tekst uit het Antwerps Liedboek niet precies op de gevonden melodie; in voorkomende gevallen passen we de tekst niet aan, maar geven we in de commentaar suggesties voor de tekstplaatsing ten behoeve van de zang (zie hiervoor ook de ‘Verantwoording van de editie van de muziek’, p. 513 en de ‘Aanwijzingen voor de zanger’, p. 525). De leestekst bevat een aantal aanpassingen ten opzichte van de druk uit 1544. Deze worden hieronder verantwoord.
- | In deze editie begint elk lied op een nieuwe pagina. |
- | Het paragraafteken voor de opschriften is weggelaten. |
- | Er zijn lied- en strofenummers toegevoegd, alsmede witregels tussen de strofen. |
- | De initiaal aan het begin van elk lied is ook in de editie een initiaal, de daaropvolgende hoofdletter is in onderkast weergegeven, al 170 opent met de initiaal W, in de editie weergegeven als Uu. |
- | De versregels zijn elk op een eigen regel geplaatst. |
- | De refreinen zijn waar nodig stilzwijgend aangevuld. |
- | De eerste letter van elke versregel, eigennamen, geografische namen en namen van goddelijke personen (met de bijbehorende bezittelijke en betrekkelijke voornaamwoorden) zijn met een hoofdletter geschreven; veel van deze hoofdletters zijn editoriale ingrepen. |
- | De afkortingen uit de druk zijn stilzwijgend opgelost. De spelling van u/v/w en i/j is aangepast aan het moderne gebruik. Daarbij is waar nodig w weergegeven als uu. Tussen de verschillende vormen van de r en de s is geen onderscheid gemaakt. |
- | De schaarse interpunctie van de bron is genegeerd; moderne interpunctie is toegevoegd. |
- | De woordscheiding is aangepast aan het moderne gebruik. |
- | Incidenteel is cursief gebruikt: in al 5 voor de opschriften boven de strofen (Die man, Dat wijf); bij al 40 en 199 voor de spreuken die onder de liederen staan. |
- | Wie meer wil weten over paragraaftekens, abbreviaturen, hoofdlettergebruik, interpunctie, foliëring, katernsignaturen, kolomovergangen, de wijze waarop herhaling is aangegeven en de spelling van i, j, u, v, w raadplege de diplomatische editie. |
| |
| |
De commentaar op de teksten begint met een aanduiding van het genre en een korte aanduiding van de inhoud van het lied. Over de genres in het Middeleeuwse lied bestaat een uitgebreide wetenschappelijke discussie die wij in het kader van deze editie niet hebben willen ophalen; de aanduiding van het genre is vooral bedoeld als hulpmiddel bij het lezen. De commentaar is zo geformuleerd dat de lezer de liederen in principe in willekeurige volgorde kan lezen. Hierdoor ontstaan soms herhalingen. Ieder commentaar begint met een bespreking van de tekst, gevolgd door een verantwoording van de melodiekeuze, in samenhang met de overlevering van tekst en melodie. Hiermee wordt tevens een indruk gegeven van de populariteit en verspreiding in tijd en ruimte van het lied.
Bij de annotaties hebben we geprobeerd zo letterlijk mogelijk te vertalen, maar ook de sfeer van de tekst tot uitdrukking te brengen. Dat betekent onder meer dat we voor schunnige Middelnederlandse woorden een even plat hedendaags equivalent geven. Het persoonlijk voornaamwoord ghi is in de meeste gevallen met ‘u’ vertaald, tenzij op grond van de context ‘jij’ beter paste. Bij de annotaties (en interpretaties) is meermalen dankbaar gebruik gemaakt van eerdere edities, in het bijzonder van de editie Vellekoop en Gerritsen 1972.
Na de bespreking van elk lied volgt een korte literatuuropgave, waarin de gebruikte literatuur vermeld is. We hebben daarin niet gestreefd naar een compleet overzicht van alles wat over een lied of genre geschreven is en ook bloemlezingen blijven in principe buiten beschouwing, met uitzondering van twee recente: Komrij 1994 (met vertalingen) en Barend-van Haeften 2000 (met vertalingen en cd-opnames van een aantal liederen). Wel wordt de recente en relevante literatuur gegeven. Hierop is (om herhaling te voorkomen) één uitzondering gemaakt namelijk voor Joldersma 1982, waarin alle liederen besproken zijn. Veel resultaten van dat onderzoek zijn in deze editie in de commentaren verwerkt en daarom beperken wij de verwijzingen naar deze studie tot die liederen waarvoor deze monografie meer informatie biedt over de plaats van de liederen in Europese context en/of een uitgebreide bespreking van de wetenschappelijke literatuur tot 1982. Als in de commentaren contemporaine bronnen (in handschrift of druk) genoemd worden, is er niet steeds verwezen naar een editie; voor alle aanvullende gegevens raadplege men het Repertorium 2001, alsmede de ‘Geraadpleegde bronnen’ (p. 553).
| |
| |
| |
Verantwoording van tekstkritische ingrepen
Van de liederen uit het Antwerps Liedboek zijn vaak verwante (maar soms sterk afwijkende) versies bekend, bijvoorbeeld op liedbladen, in handschriften en drukken (waarvan echter veelal geen editie bestaat), soms in andere talen of dialecten en dikwijls afkomstig uit andere tijdvakken. Deze verwante versies zijn zoveel mogelijk in het onderzoek betrokken, maar het was niet haalbaar om binnen het kader van deze editie een volledig variantenonderzoek te doen. Bij de tekstkritische ingrepen zijn we uiterst terughoudend geweest met het gebruik van lezingen uit andere versies: in liederen kunnen varianten ontstaan doordat zangers een eigen versie van een bestaand lied geven, zodat het voorkomen van een meer begrijpelijke variant in een andere bron weinig bewijskracht heeft voor de tekstkritiek van het Antwerps Liedboek. Indien de vergelijking met een andere versie een duistere plaats in Antwerps Liedboek kon verhelderen, hebben wij daarvan wel melding gemaakt in de commentaar.
Evidente zetfouten (bijvoorbeeld 12:3,2 rouwe < ronwe) en fouten tegen de grammatica (bijvoorbeeld 31:4,1 Ghi bevalt < Ghi beual) zijn waar mogelijk verbeterd. De liedteksten bevatten ook andere formele onregelmatigheden, zoals weesrijmen, of soms verschillen in het aantal regels per strofe. Dergelijke formele onregelmatigheden zijn in liederen uit een orale overlevering niet als ‘fouten’ te beschouwen: bij dat type liederen hebben wij dan ook niet ingegrepen. Bij liederen die gemaakt zijn in een rederijkersmilieu ligt dit echter anders: daar heeft men juist de formele aspecten bewust gehanteerd. In dergelijke teksten hebben wij daarom evidente onregelmatigheden zoveel mogelijk hersteld. Indien een tekst niet met zekerheid te reconstrueren was, geven wij suggesties voor een alternatieve lezing in de commentaar.
In de hierna volgende verantwoording van de tekstkritische ingrepen (emendatielijst) wordt achtereenvolgens gegeven: het lied-, strofe- en regelnummer, de lezing van de editie, de diplomatische lezing van de druk waaruit deze is afgeleid. In een aantal gevallen is bij het emenderen gebruik gemaakt van de lezing van een andere bron (zie de ‘Geraadpleegde bronnen’ op p. 553).
titelpagina: |
onder Onser < -r Onser (slijtage, onde onleesbaar) |
voorrede: |
so zijn < -o zijn (slijtage, s onleesbaar) |
voorrede: |
na dordinancie < -a dordinancie (slijtage, n onleesbaar) |
voorrede: |
een b beginnen daerna < een b beginnen -aer na (slijtage, d onleesbaar) |
voorrede: |
voort vervolgende < -oort veruolgende (slijtage, v onleesbaar) |
| |
| |
1:2,5 |
mi < v |
4:3,1 |
weecken < wecken |
5:1 |
Die man < (ontbreekt) |
5:2,7 |
ghemercken < ghemecken |
6:1,8 |
si < (ontbreekt) |
6:3,4 |
gewaecht < gewacht |
6:6,4 |
versiet < versoet |
7:1,8 |
altijts < altijs |
8:5,3 |
mijns < mijn |
9:1,1 |
bloemken < bloemkens |
10:7,1 |
tschaecbert < tsaecbert |
11:4,3 |
lieveken < lieneken |
12:3,2 |
rouwe < ronwe |
13:3,2 |
haversaet < haueraet |
15:12,1 |
schouteet < schoutert |
15:14,1 |
schouteet < schoutert |
16:8,2 |
Voor mijn kint ende voor mijn wijf < Voor mijn wijf ende voor mijn kint |
17:2,5 |
ontfanck < ontsanck |
17:3,1 |
loons < lons |
18:4,3 |
coragieus < coragius |
19:3,1 |
meltic < melt |
19:5,2 |
tinnen < sinnen |
19:5,3 |
noortwaert < noortuwaert |
20:17,4 |
hoenderen < hoederen |
22:1,3 |
plucken < pulcken |
23:3,1 |
tot < tat |
24:5,4 |
kaecxkens < kaeckens |
24:6,7 |
Condy < Comdy |
25:5,3 |
Schoonder < Shoonder |
27:2,8 |
bespoeyen < bepoeyen |
27:3,6 |
Weerste < V weerste |
27:5,1 |
zijn < zhn |
27:5,5 |
caecxkens < caecxken |
27:6,5 |
jonste < ioncste |
28:2,5 |
alderliefste < alder llefste |
28:3,3 |
lach < lac |
30:2,3 |
schoonder < schonder |
30:4,7 |
scherven < schermen |
30:5,8 |
acht < achts |
31:3,3 |
Schoon < Shoon |
| |
| |
31:4,1 |
bevalt < beual |
31:6,4 |
nack < hack |
31:8,5 |
hoe < ho |
33:3,3 |
Schoon < Shoon |
33:3,3 |
vroulijcke < vrolijcke |
35:9,2 |
vergheven < verghenen |
36:2,3 |
ront < root |
36:5,3 |
Tghewichte < Thewichte |
36:5,6 |
een < aen |
37:4,1 |
Schoon < Shoon |
38:5,9 |
uutvercoren < wtuercorren |
39:3,1 |
totten < totteu |
39:6,2 |
beladen < beladet |
40:1,1 |
gedaecht < gedacht |
40:1,9 |
druck < drnck |
40:3,1 |
miskief < miskiet (zie 40:3,3) |
42:2,7 |
en < een |
42:2,8-9 |
(aanwijzing voor herhaling ontbreekt; ook in 3,8-9 en 4,8-9) |
43:1,7 |
valtse < valtese |
43:2,4 |
jonste < ioncste |
43:4,8 |
sullen < snllen |
43:5,7 |
mijn < mijnn |
43:6,1 |
Schoon < Shoon |
44:2,3 |
soude < souden |
44:2,5 |
ict verstant < ic tvuerstant |
44:4,3 |
ic < (ontbreekt) |
44:4,6 |
Int < Het |
44:3,9 |
(aanwijzing voor herhaling refreinregel ontbreekt; ook in 4,9 en 5,9) |
44:6,8-9 |
(aanwijzing voor refrein ontbreekt) |
45:1,2 |
saten < satten |
46:1,4 |
lijdens < lijden |
47:4,7 |
ghebueren < gbebueren |
48:3,3 |
trueren < tueren |
49:1,5 |
vruecht < vruech |
49:1,5 |
duer < (ontbreekt) |
49:2,1 |
Venus' < Veuus |
49:2,6 |
groenen < greonen |
49:3,9-12 |
(aanwijzing voor refrein ontbreekt) |
49:4,1 |
sou ic dy < soudy |
49:5,4 |
ten < (ontbreekt) |
| |
| |
49:5,8 |
bitter < biter |
49:5,9-12 |
< Rast (aanwijzing voor refrein ontbreekt) |
50:1,5 |
boonen < boomen |
51:8,4 |
drincken < duncken |
52:5,1 |
heeft < heef |
53:1,2 |
lijdt < lijde |
54:3,9 |
wijsken < wijfken |
54:10,1 |
weeuwen < Veeuwen |
54:10,9 |
si ooc < sie ooc |
55:1,3 |
wel < wil |
55:5,1 |
Ic en < mi en (Hs. Werden nr. 17:4) |
55:5,1 |
bedwinghen < ontbringhen (Hs. Werden nr. 17:4) |
55:10,3 |
gheerne < gheenre |
59:1,4 |
(aanwijzing voor herhaling ontbreekt) |
59:4,3-4 |
< Hi leyt. etcetera |
59:5,1 |
niet < nie |
59:11,3 |
menich < menic |
60:1,2 |
Al < als |
62:6,1 |
molenaers < molenaer |
64:3,5 |
weeck < weert (binnenrijm; Brugse fragment) |
64:4,5 |
duecht < vuecht (Brugse fragment) |
64:4,7 |
Sterft < Streft |
64:6,1 |
derven < beruen |
65:2,3 |
blijft < blijt |
65:5,4 |
Hollant < hollont |
66:2,1 |
den < den den |
66:5,4 |
niet en vecht < niet vecht |
66:6,7 |
Si < Hi (Brugse fragment, Amoreuse Lkns p. 64) |
67:3,1 |
Uwen < Vweu |
67:9,3 |
uut < (ontbreekt) (Brugse fragment, Amoreuse Lkns p. 65) |
67:10,1 |
gedreven < gedreuen wt (Brugse fragment, Amoreuse Lkns p. 65) |
68: opschrift |
nyeu < neyu |
69:6,4 |
voghel < vogehel |
70:2,4 |
maken goede chiere < goede chiere maken |
70:11,1 |
eerstwerf < eerstweef |
72:4,5 |
heeft < heef |
73:13,1 |
gaen < gaeu |
75:4,3 |
een < en |
76:2,7 |
dien < diens |
76:2,12 |
vischsop < bischop |
| |
| |
76:4,13 |
u ons < v in ons |
82:2,3 |
Met < Wt |
82:2,3 |
glanse < glase |
82:3,3 |
schieten < schieden |
83:1,1 |
Ick < ICck |
83:1,1 |
rijden < rijde |
83:3,1 |
mi aenranden < mi int aenranden |
83:8,8 |
God < (ontbreekt) (Aemstelredams amoreus lb, f. 105r) |
83:13,1 |
ketel < ketelt |
83:13,2 |
heeft < heef |
83:18,6 |
cranselijn < craselijn |
84:5,1 |
vaere < vaert |
85:5,1 |
Dies < Die |
86:4,3 |
jongelinc < ion iongelinc |
87:8,1 |
dat < (ontbreekt) (zie 87:6,1) |
87:11:1 |
thuyswaert < thuyswaret |
87:12:2 |
ghi < hi |
88:2,2 |
sal besterven < besteruen sal |
88:3,1 |
derft < derfe |
89: opschrift |
oudt < ondt |
91:7,3 |
gheraeckt < gheraecht |
92:5,2 |
grauw ors < grauwers |
94:7,5 |
wensche < waensche |
95:2,3 |
genoechte < genoech |
95:5,1 |
groetese < groetse |
99:4,8 |
peynse < peynsde |
100:4,1 |
hope < hop |
102:2,2 |
draecht < dracht |
102:6,5 |
gedencken < gedengen |
103:2,1 |
mannen < minnen |
104:1,3 |
wesen < weseu |
104:6,3 |
Want mijn < Want om mijn |
105:3,5 |
heeft < heef |
106:1,7 |
wi < wt |
107:2,5 |
volc < vol |
107:2,7 |
were < werc |
107:3,8 |
tvolc < tvocl |
107:5,7 |
opt < op |
108:1,10 |
lost < lust |
108:2,2 |
derven < steruen |
108:2,4 |
sterven < deruen |
| |
| |
108:2,5 |
Verwerven < Verwermen |
108:5,1 |
bootken < boocken |
108:5,1 |
roeyet < toeyet |
108:5,4 |
doorgloeyt < doorgroeyt |
108:6,7 |
sal ic < (ontbreekt) |
109:5,6 |
onghehier < onghewelt |
110:1,8 |
Ghi < (ontbreekt) |
110:2,6 |
derf < (ontbreekt) |
110:5,2 |
bedwanck < beduanck |
110:6,1 |
ontslaect < ontslaet |
110:6,2 |
mishaeckt < mishaecht |
110:6,3 |
maeckt < maecht |
110:6,7 |
mi < nv |
111:1,2 |
dese < dense |
111:5,1 |
zin < zijn |
111:5,4 |
an < na |
112:8,3 |
Mijt < Met |
113:8,3 |
si < so |
113:8,3 |
wilde < wilden |
115:2,1 |
si < hi (Hs. Darfeld 73) |
117:1,2 |
Ist < st |
117:7,2 |
persoon < person |
118:1,5 |
den < dan |
118:1,7 |
chier < schier |
118:2,7 |
laet < baet |
118:4,7 |
dander < ander |
118:5,4 |
Versoet < Versoec |
118:7,7 |
mach < macht |
119:2,4 |
landauwe < lendauwe |
119:7,3 |
swicht < sucht |
120:1,3 |
dienaer < dienaerr |
120:2,8 |
blijft < blijf |
122:1,3 |
nu bedwonghen < onbedwonghen (Hs. Borgloon 14) |
122:1,5 |
Twelc < Twele |
122:2,6 |
bekennen < bekenne |
122:4,3 |
verweenen < verweruen |
122:6,2 |
minnen < minen |
122:9,2 |
woord < woorden |
122:9,6 |
Met < Mer |
122:11,3 |
hulpe < hulpt |
122:13,1 |
roosegaert < roose graet |
| |
| |
122:13,4 |
gepaert < (ontbreekt) |
124:3,6 |
ten < den |
125:7,5 |
in < (ontbreekt) |
125:7,6 |
beseven < beleuen |
126:3,3 |
Eylacen < Eylaces |
126:6,5 |
doen < doet |
128:4,3 |
Blijve < Blijue ic |
129:8,1 |
En < Een |
130:3,3 |
Brenghen < Breghen |
131:3,1 |
heeft < heef |
131:3,3 |
heeft < heef |
132:1,6 |
voor < door (Amoreuse Lkns p. 103) |
132:2,7 |
vollen < (ontbreekt) (refreinregel in andere strofen) |
133:10,3 |
hant < haut |
134:2,2 |
En < In |
134:3,11 |
omtrent < gescent |
134:4,7 |
sinnekens < sinneken |
135:1,3 |
wanckelbaerheyt < wanckebaerheyt |
135:1,6 |
mijn < mijnn |
135:3,7 |
bidde < bedde |
135:5,5 |
Troost < Troost mi |
135:6,4 |
weelde < veelde |
139:1,6 |
Omdat ic mi op haer verliet < (ontbreekt) (DEPB 132) |
140:1,1 |
ons avontuere < auontuere ons |
140:6,5 |
en < (ontbreekt) |
141:15,2 |
liet < het |
143:1,7 |
Ic die < die ic |
143:3,6 |
op < ob |
144:1,3 |
met < met met |
144:4,9-12 |
(aanwijzing voor herhaling ontbreekt) |
145:2,5 |
goeden < goden |
146:1,3 |
bedreven < ghedaen (Hs. Borgloon 4 bederuen) |
146:3,1 |
En deden < Deden (Hs. Borgloon 4) |
147:1,6 |
ghewout < ghewont |
147:3,2 |
so < o |
147:5,7 |
bewaren < beuaren |
147:6,6 |
yet < eyt |
149:3,10 |
noch (tweede maal dat het voorkomt) < uoch |
149:6,5 |
si enen < sinen |
150:3,3 |
plait < plaet |
151:7,2 |
settet < setet |
| |
| |
152:5,7 |
Rinschen < rincschen |
155:5,6 |
sneeft < sneet |
155:8,1 |
vonden < vondt |
155:8,2 |
Int < In |
155:8,5 |
uut ten foy < wten doy |
158:2,1 |
Die < Dit |
159:2,10 |
peyn < dyen |
160:1,1 |
Wildy < UIldy |
160:5,3 |
noch < uoch |
161:1,2 |
stanghen < stranghen (Hs. Darfeld 94) |
161:3,9 |
hulden < hulpen (Hs. Darfeld 94) |
161:4,7 |
speelden < speelde |
163:2,1 |
lach < sach |
163:12,4 |
vingherlijn < vinghelijn |
165:5,1 |
moeten < moeen |
166:9,5 |
frisch < frich |
166:10,7 |
is < ins |
166:11,3 |
te < (ontbreekt) |
167:10,3 |
Met < Tot |
170:2,7 |
troon < croon |
171:4,6 |
ons gecken < (aanwijzing voor herhaling ontbreekt; ook in 5,6; 6,6; 7,7 en 8,6) |
172:1,10 |
scheyden < scheyde (zie 202:1,10) |
172:2,3 |
Laest < Laests |
172:2,8 |
Laetst < Laetsts |
172:2,9 |
ander < andee |
172:3,2 |
hebben < hebbeut |
175:1,1 |
Vlaemschen < vlaenschen |
175:3,8 |
maer < meer |
175:6,3 |
blaeyen < blaeyn |
175:6,7 |
landtsknechten < landtskenchten |
175:7,1 |
haken < hake |
175:7,4 |
bleef < bleeft |
175:9,7 |
Mer < Met |
175:10,3 |
Met < Mer |
176:3,2 |
toren < coren |
176:3,5 |
hem < hen |
176:3,6 |
maken si < makens |
176:4,1 |
orconder < orconden |
176:5,2 |
beseven < besenen |
176:5,8 |
schoven < schonen |
| |
| |
176:6,1 |
vriende < vriene |
176:6,3 |
die willen < dien willen |
176:6,8 |
braembeyers < braembeyere |
176:6,9 |
eyers < eyere |
176:9,10 |
eewich < eeuich |
177:5,7 |
Antwerpen < Borgoenschen (aanpassing aan refreinschema) |
179:1,7 |
(ontbreekt) (refreinregel in andere strofen) |
179:4,2 |
ben < ben ben |
179:7,2 |
verbouden < verbonden |
179:8,7 |
Aldaer < Alder |
180: opschrift |
nyeu < nyen |
180:1,7 |
Aldaer < Alder |
180:2,7 |
Aldaer < Alder |
180:5,7 |
Aldaer < Alder |
181:5,5 |
binnen < binne en |
182:1,1 |
reden < rijden (vgl. 186:2,1) |
182:4,4 |
sie < sien |
182:7,8 |
doude < donde |
182:8,7 |
brillen < bullen (vgl. 186:9,7) |
183:1,4 |
deynsde < deynde |
183:4,2 |
herwaert < heruaert |
184:5,4 |
ducht ick < duchtich |
184:8,1 |
ghesproken < (ontbreekt) |
185:3,2 |
warm < varm |
186:5,4 |
sie < sien |
186:6,6 |
pulver < pulner |
186:6,7 |
hi < ghi (vgl. 182:5,7) |
186:7,3 |
tsmaendaechs < tsaemdaechs |
186:7,5 |
gewelt < geuelt |
186:9,8 |
sKeysers < tkeysers |
187: opschrift |
liedeken < iedeken |
187:1,2 |
lyet < leyt |
188:6,4 |
Neemt < neent |
189:8,3 |
arbeyt < arbevt |
189:9,1 |
Wildi < wilde |
189:13,3 |
jongen < ionge |
190:1,3 |
en < en en |
190:1,4 |
bedriven < bedreuen |
191:1,5 |
secht < sacht |
191:3,4 |
mijn < mi |
191:5,1 |
slootken < slooten |
| |
| |
191:5,6 |
slootken < slooken |
191:6,4 |
wouder < vouder |
191:8,3 |
Hi < Hin |
192:2,2 |
visschop < bisschop |
192:5,8 |
heeft < heet |
192:5,8 |
gecraeckt < gecraecht |
192:6,8 |
bequelt < bequelte |
193:1,5 |
vraegde < vraegden |
193:1,7 |
doene < done |
193:1,8 |
So < Do |
194:1:3 |
De < Te |
194:2,2 |
gesellekens < geselleken |
195:1,4 |
verstoordi < verstoorde |
195:1,5 |
behaelde < behaelden |
196:1,7 |
werelt < werel |
196:3,4 |
zijnse < zijn de |
196:6,3 |
heeft < heef |
196:6,8 |
bedroch < bededroch |
197:4,1 |
hun < hen |
197:5,4 |
obstinaet < abstinaet |
197:8,1 |
hun < hen |
197:8,2 |
hielt < hiel |
197:9,4 |
die < de |
197:13,4 |
die < de |
198:2,6 |
< dan segt hi. Een vrou (aanwijzing voor herhaling ontbreekt; ook in 3,6; 4,6 en 5,6) |
198:3,5 |
gaende < gaeude |
200:2,5 |
men < ment |
200:4,4 |
stoot < scoot (vgl. 201:9,2) |
200:4,6 |
Belettet < Belette |
200:7,3 |
ghearriveert < ghearrineert |
201:3,4 |
daert < naert (zie 176:3,5) |
201:3,4 |
meest < mest |
201:4,6 |
waren < varen |
201:6,6 |
hem < hen |
201:9,1 |
fluwijnen, fissauwen < fissauwen fluwijnen |
202:1,7 |
liefste < iiefste |
202:2,8 |
slot < sloot (zie 172:2,8) |
202:2,9 |
int < in |
202:3,10 |
geschimt < beschimt (zie 172:3,10) |
202:5,5 |
doet < doe |
| |
| |
202:5,10 |
Stae < Staen (zie 172:5,10) |
204:1,7 |
Den < Deu |
204:4,2 |
van < (ontbreekt) |
204:5,5 |
winnen < vinnen |
204:5,5 |
Heylich < keylich |
205:8,2 |
liefste < lifste |
206:5,7 |
toocht < tooch |
207:8,2 |
vriendelick < vriedelick |
208:2,5 |
opdoet < ap doet |
208:3,4 |
vaghe < vraghe |
208:4,1 |
achte < achste |
210:4,1 |
meynden < meynde |
210:4,3 |
Torck < trock |
211:4,5 |
voege < voeget |
212:2,6 |
Si is < Is |
213:7,4 |
tso < so |
213:11,1 |
ghesongen heeft < heeft ghesongen |
214:1,1 |
Een < EEen |
215:7,4 |
vleeschuyse < vleeeschuyse |
215:8,5 |
metten < meten |
216:2,4 |
behooren < behoort |
216:8,4 |
noch < nock |
219:1,1 |
pochghers < pocghghers |
219:3,7 |
van der < vander vander |
219:4,5 |
menighen < wenighen |
219:5,7 |
brocht < borcht |
221:1,1 |
Oostenrijc < oosten (rijc door slijtage onleesbaar) |
221:3,2 |
Daer < (D door slijtage onleesbaar, later met pen bijgewerkt) |
221:3,3 |
Daerop < (D door slijtage onleesbaar, later met pen bijgewerkt) |
221:4,2 |
tonghe < tongh (e door slijtage onleesbaar) |
|
|