8,5 |
cloeckelijck: vastberaden |
8,7 |
Wat maakt een leugentje (en het lettertje verschil tussen ‘een’ en ‘geen’) nu uit |
8,8 |
Het wordt je toch niet aangerekend! |
Een (oudere) man ontdekt pas op het huwelijksfeest dat zijn nieuwe (jonge) bruid, anders dan men hem heeft wijsgemaakt, geen maagd meer is. De vrouw wordt ironisch aangeduid met woorden als goet, aerdich, reyn en proper. Opmerkelijk is het commentaar van de twee roddelaarsters, die dreigend voorspellen dat de vrouw de broek zal dragen, dus de macht in het huwelijk zal hebben, nu ze al voor de bruiloft haar aanstaande zo bedrogen heeft (2,8). Maar als de bruidegom haar een lesje leert door haar op te sluiten, kunnen zijn vrienden hem er makkelijk van overtuigen dat het allemaal wel mee zal vallen: de man is zo belust op trouwen dat hij zijn bezwaren snel vergeet en hij zich alleen nog op de huwelijksnacht verheugt (6,7-8). De slotstrofe begint met een voor de hand liggende moraal: meisjes moeten oppassen dat zij niet in zo'n situatie belanden. De laatste vier regels geven de komische uitsmijter, want de les blijkt niet te zijn dat meisjes maagd moeten blijven, of dat ze hun toekomstige echtgenoot eerlijk de waarheid over hun maagdelijkheid moeten vertellen...
Het thema van ‘ongelijke liefde’ (zie ook al 26, 37, 85) lijkt op de achtergrond mee te spelen, al staat het er niet met zoveel woorden: het lied is grappiger als het om een oud(er)e man zou gaan, die een jong meisje in zijn bed wil en daarom een beetje bedrog door de vingers ziet.
Buiten het Antwerps Liedboek is er geen spoor van dit lied te bekennen. De strofevorm is zo algemeen dat men er geen melodie met enige zekerheid aan kan verbinden.
Literatuur: Repertorium 2001, t1738.