| |
| |
| |
200 Lof God en weest verblijt
Politiek historielied. Loflied op Keizer Karel v, die met een groot leger op weg is naar het noorden om het conflict over het hertogdom Gelre persoonlijk te beslechten.
1,2 |
Al: Allen |
1,3 |
Ieder vat nu goede moed |
1,4 |
Al: Ook al |
1,6 |
het edel bloet: de voortreffelijke mens |
1,8 |
Davidts woort: (verwijzing naar Psalm 118:26) |
1,10 |
om ons profijt: ten behoeve van ons |
2,1 |
dat edel greyn: die voortreffelijke mens |
2,2 |
certeyn: zeker |
2,2-3 |
(Verwijst naar het wapen van de Keizer, waarin een adelaar voorkomt) |
2,5 |
int ghemeyn: over het algemeen |
2,7 |
saen: snel |
2,8 |
rasch: snel |
|
onbelaen: licht |
2,11 |
verslaen: stillen |
3,1-3 |
Op dezelfde manier doortrekt onze edele Keizer alle gebieden, land, water, berg en dal |
3,4 |
En hij is bekommerd over machtigen en geringen |
3,5 |
donnosel: de onschuldige |
3,6 |
ghepijn: zorgen |
3,8 |
in gheen termijn: nooit |
3,9 |
voor zijn ghetal: over zijn volk |
3,10 |
cleyn gheschal: weinig ophef |
3,11 |
Zoals nu blijkt |
4,1 |
mignoot: dierbaar |
4,2 |
devoot: vrome |
4,4 |
vaerde: reis |
|
stoot: ongemak |
4,6 |
Belettet: Verhinderde het |
4,7 |
diet al vermach: die almachtig is |
4,8 |
dat bejach: die situatie |
4,9 |
Dat: Zodat |
|
vloot: vluchtte |
4,10 |
bleven doot: sneuvelden |
| |
| |
4,11 |
wan: won |
5,1 |
playsant: geliefde |
5,3 |
Aldus had doen vluchten |
5,4 |
in elcken cant: overal |
5,5-6 |
De grenzen in Spanje goed versterkt |
5,7 |
Aen: Van |
|
doen te tien: toentertijd |
5,9 |
huesschen oorlof: vriendelijk afscheid |
5,10 |
Perpiniant: Perpignan |
5,11 |
van crijschlien: met strijders |
6,1-2 |
claer Ghestelt: in orde gemaakt |
6,3 |
lestleet: laatstleden |
6,4 |
welvaer: welzijn |
6,5 |
Basseloenien: Barcelona |
6,6 |
bereet: in gereedheid gebracht |
6,8 |
edele discreet: wijze edelen |
6,9 |
eenpaer: gestaag |
6,11 |
breet: machtige |
7,2 |
voortghanck: een voorspoedige reis |
7,4 |
Jenes: Genua |
7,5 |
ter vruecht ontspranc: in vreugde uitbarstte |
7,6 |
ghetriumpheert: feest gevierd |
7,7 |
verjubileert: juicht |
7,8 |
En treft voorbereidingen |
7,9 |
Naer: Met het oog op |
7,10 |
naer ons verlanck: naar onze wens |
7,11 |
Komt zonder oponthoud naar ons toe |
8,1 |
Vrou Marie: (Maria van Hongarije, regentes over de Nederlanden) |
|
ingenieus: scherpzinnig |
8,2 |
Grave van Reus: (graaf De Roeulx, stadhouder van Vlaanderen en Artesië) |
8,3 |
De prins van Oranje (René van Chalon, stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht) |
8,4 |
Grave van Buren: (Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren, belast met de verdediging van Brabant) |
|
vleus: snel |
8,5 |
edele coragieus: dappere edelen |
8,6 |
in dit quartier: in deze streek (bedoeld wordt: we danken alle edelen uit deze streek) |
8,8 |
dangier: gevaar |
8,9 |
periculues: gevaarlijke |
| |
| |
8,10 |
fortunieus: fortuinlijke |
8,11 |
Zal hen daarvoor spoedig bedanken |
Zoals de machtige adelaar van boven de wolken met snelle vaart neerdaalt om een vis te vangen voor zijn jongen, zo legt de edele Keizer thans grote afstanden af om al zijn onderdanen te komen beschermen. Met dit fraaie beeld (dat des te toepasselijker is omdat de adelaar in het Habsburgse wapen prijkt) verwoordt de dichter de blijdschap over de aanstaande komst van Keizer Karel naar het door oorlog geteisterde Brabant. Op het moment dat de Gelderse hertog Willem van Gulik-Kleef-Berg in een coalitie met de Franse koning de strijd aanbond met de Bourgondische troepen (1542), verbleef Karel v in Spanje. Als gevolg van een verdrag tussen Frankrijk en Turkije hadden de Turkse en de Franse vloot zich samengevoegd en zij bedreigden de bezittingen van de Keizer aldaar. Bovendien vielen de Fransen aan over land. Karel kon Spanje niet verlaten op 4 april 1543, zoals hij had gewild (zie 4,3). Hij versterkte, alvorens te vertrekken, de grenzen. Pas toen de Turkse vloot zich eind april 1543 had teruggetrokken van de Spaanse kust, ging de Keizer scheep naar Genua, waar hij op 13 juni aankwam. Vandaaruit trok hij over land naar de Nederlanden. De komst van deze grote legermacht, bestaande uit ruim 40.000 manschappen, gaf uiteindelijk de doorslag in de strijd met Willem van Gulik. Tijdens deze reis zijn vele pamfletten verschenen, waarin met vreugde melding wordt gemaakt van Karels terugkeer.
Dit lied sluit aan bij die actualiteit: het is vermoedelijk geschreven toen de strijd nog volop gaande was en in de Nederlanden bekend werd dat de Keizer in Genua was aangekomen (7,3-4). Het lied memoreert de moeilijkheden die Karel v had om in Genua te geraken (strofe 4-6) en looft degenen die in naam van de Keizer de strijd tegen de Geldersen en Fransen gevoerd hebben: Maria van Hongarije, de graaf van Roeulx, de prins van Oranje (René van Chalon) en de graaf van Buren (8,1-4). Het lied laat er geen twijfel over bestaan dat God zelf aan de kant van Karel v staat (strofe 1; 4:7-11; 7,1-2). De taal waarin het lied is geschreven en de goed volgehouden dichtvorm (met per strofe slechts twee rijmklanken) verraden een vaardig dichter die te zoeken is in kringen van rederijkers.
Lof God en weest verblijt is uit geen andere bron dan het Antwerps Liedboek bekend. De karakteristieke strofevorm voert evenwel naar enkele geestelijke lofliederen, waaronder Eduard de Denes Alle tonghen verblydt (1539) uit diens Testament rhetoricael (Brugge). De Dene gaf zijn lied de wijsaanduiding De lustelicke mey met zynen bladen vey (lees: vry) mee. Van beide liederen vindt men inderdaad sporen terug in al 200: het ‘verblydt’ uit
| |
| |
het eerste vers van De Dene in vers 1 (Lof God en weest verblijt) en het derde vers van De lustelicke mey met zynen bladen vry (Elcs herte nu verhuecht) in vers 3 (Elck schaft nu hupschen moet). Daarnaast is er een groep doperse liederen met dezelfde strofevorm, waarvan Karel van Manders O menschen excellent de bekendste is.
Van De lustelicke mey met zynen bladen vry is geen eenstemmige melodie bekend, alleen een vierstemmige zetting uit Thielman Susato's Ierste musijck boexken (Antwerpen, 1551, nr. 3). Strofevorm noch melodie komen overeen met het beroemde Den lustelijcken mey is nu in den tijt (al 27), al zijn het karakter en de muzikale schrijfwijze vergelijkbaar. Het is niet duidelijk of de componist van de zetting bij Susato een vrije zetting heeft gemaakt of dat hij van een oudere, eenstemmige melodie is uitgegaan. En ook het tegenovergestelde zou het geval kunnen zijn geweest, namelijk dat de melodie van een meerstemmige compositie in het eenstemmige repertoire is terechtgekomen, waar er contrafacten zoals dat van De Dene en al 200 op zijn gedicht. Overeenkomstig die gedachte hebben we hier uit de sopraanpartij van de meerstemmige versie een eenstemmige melodie gedistilleerd door de herhaalde frasen weg te laten die typisch zijn voor de polyfonie.
Literatuur: Van de Graft 1904, p. 223-227; Waterschoot en Coigneau 1976; Van Wissing 1993b; Bonda 1996, p. 306-307; Blockmans 2000a, p. 82-83 en 105-108; Repertorium 2001, t4359, m0123.
|
|