6,8 |
bequelt: bezuurt |
7,1 |
magen: verwanten |
7,5 |
Tgheslachte: De hele familie |
7,6 |
van verwe: van kleur |
7,8 |
bestreet: aanviel |
8,1 |
Ten baet: Het is zinloos |
|
lollen: kletsen |
8,4 |
Door de pijnlijke aanvallen van de geest |
8,5 |
sonder wederleggen: zonder met bewijzen aan te komen |
8,6 |
Zei er eentje onbevreesd spottend |
8,7 |
Cosijn: Neef |
|
dorstic: als ik durfde |
In de humoristische situatie van een kluchtlied wordt vaak een situatie geschetst, waarin de een of andere superieur (hier de ouders van het meisje) bedrogen wordt en waarin ook de bedrieger er niet heelhuids vanaf komt. Zo ook in dit lied: de dochter wordt kennelijk door haar overbezorgde ouders op handen gedragen en daarom kan zij hun iets onwaarschijnlijks op de mouw spelden. Hoezeer zij een verwend nest is, blijkt ook uit de grote belangstelling van allerlei buren en familieleden.
Het lied wordt beeldend en met veel dialoog verteld. De dramatische mogelijkheden van dit lied zijn de rederijkers dan ook niet ontgaan: het Esbatement van den Luistervinck, geschreven door leden van de Haarlemse kamer De Pellicanisten, is waarschijnlijk op dit lied geïnspireerd. Interessant genoeg komt in een ander lied, al 170, de zinspreuk van deze kamer voor (trou moet blijcken) en is al 207 in Haarlem gesitueerd. In totaal zijn er vier liederen in het Antwerps Liedboek die stof voor een toneelspel hebben geleverd (zie ook al 35, 59, 73).
Hoort toe, den hoop met allen is alleen in het Antwerps Liedboek overgeleverd.
Literatuur: De Jong 1934, p. 85-116; Pleij 1979, p. 63; Repertorium 2001, t3169.