aanval in. Heinsberg was daarbij zijn belangrijkste doel, blijkens de enorme troepenmacht (zeventien vendels en niet de negentien waarvan in het lied sprake is) die daar werd samengebracht onder leiding van Meindert van Ham. Deze Meindert was commandant in het leger van de Gelderse maarschalk Maarten van Rossem en had al een enorme reputatie als onverschrokken militair. De lammen leden waarover in 2,3 wordt gesproken, zijn waarschijnlijk een verminking die hij in de strijd had opgelopen. Ook in andere teksten wordt de spot gedreven met deze handicap.
Op 4 november 1542 belegerde Van Ham Heinsberg en eiste hij in een proclamatie op hoge toon de overgave. Het is deze brief en het hooghartige taalgebruik ervan waarnaar in het lied uitvoerig wordt verwezen (strofe 4). Het zal de lieddichter hebben geprikkeld tot zijn venijnige en spottende uithalen naar Meindert van Ham (strofe 5 en 6). In het lied is sprake van een snelle wending in de gebeurtenissen: al twee dagen nadat het beleg was geslagen, wordt het weer opgebroken (7,2-3). Uit andere bronnen is niets bekend over zo'n snelle terugtocht van Van Ham, wel weten we dat de Bourgondische troepen vanaf half november werden versterkt en dat de Geldersen vanaf dan weer werden teruggedrongen. Waarschijnlijk heeft de schrijver van het lied het allemaal net iets mooier voorgesteld. In de laatste strofe noemt hij zich een lantsknecht goet (9,2). Doordat hij zich als getuige presenteert (2,1), verhoogt hij de geloofwaardigheid van het lied. Volgens de laatste twee strofen maakte hij aanvankelijk deel uit van de Gelderse troepen, maar wil hij thans alleen nog de Keizer dienen, vooral omdat deze beter betaalt. Dit detail doet alleszins realistisch aan: deze oorlogen werden door huursoldaten gevoerd, die gemakkelijk overliepen naar de meest betalende partij. Maar in strofe 8 wordt de tegenstelling tussen het leven vol overvloed en rust bij de Keizer en armoede in het leger van Van Ham wel erg sterk aangezet (uit al 204 weten we dat ook de Keizer niet altijd goed betaalde).
Dit lied komt twee keer in het Antwerps Liedboek voor: als 182 en als 186, waarbij in 182 de eerste strofe ontbreekt. Mogelijk zegt deze verdubbeling iets over de haast waarmee Roulans dit gedeelte van het liedboek in elkaar zette en ook over de grote actualiteit van het onderwerp: de oorlog in Gelre was belangrijk nieuws. Soms heeft 182 een betere lezing (182:4,8: Keyser, 186:5,8 crijchvorst; 182:5,7: hy, 186:6,7 ghi; in de tekst van 186 is deze laatste vorm geëmendeerd), soms 186 (182:1,1: rijden, 186:2,1: reden; 182:8,7: bullen, 186:9,7: brillen; in de tekst van 182 zijn deze vormen geëmendeerd).
Van de politieke historieliederen in het Antwerps Liedboek die over de strijd van Karel v met de Fransen en de Geldersen gaan, zijn er tenminste vijf die op dezelfde melodie gezongen zijn, zoals af te leiden is uit de gelijkheid van