6,9 |
Als mijn voorspreker voor God de Vader |
7,1 |
Rooms Coninc ghecoren: gekozen tot Rooms-Koning |
7,2 |
Dom Fernandus: haar neef Ferdinand i (broer van Karel v, was in 1531 tot Rooms-Koning gekozen (vgl. 7,1)) |
7,3 |
vrou Marie: haar nicht Maria van Hongarije (regentes van de Nederlanden, zuster van Karel v) |
7,5 |
coninghinne van Vrancrijcke: haar nicht Eleonora (gehuwd met Frans i van Frankrijk, zuster van Karel v) |
7,6 |
met state groot: met veel pracht en luister |
7,6-7 |
(Bedoeld is de zg. Damesvrede, gesloten door Maria van Hongarije en Louise van Savoy (de moeder van de Franse koning Frans i) in Kamerijk (Cambrai) op 3 augustus 1529; het is niet bekend of Eleonora erbij was, maar als verloofde van Frans i was zij er wel bij betrokken) |
7,8 |
Ik was daar ook graag naartoe gegaan ((?) de betekenis van deze regel is niet duidelijk) |
8,3 |
geloken: gesloten |
8,5 |
ghescheeden: heengegaan |
8,7 |
gheleeden: geleiden |
8,8 |
bereeden: bereiden |
Uit dit lied blijkt wel dat men in het rijk van Keizer Karel v meeleefde met het lot van Catharina van Aragon. Zij was de tante van Karel v: zij was namelijk de zuster van Karels moeder, Johanna van Castilië. In 1509 trouwde Catharina met de Engelse koning Hendrik viii. In de eerste negen jaar van hun huwelijk kregen zij zes kinderen, van wie er vijf dood werden geboren of jong stierven. Slechts één dochter, Maria Tudor, bleef in leven (opmerkelijk genoeg wordt er in het lied met geen woord over haar gesproken). Omdat er geen mannelijke erfopvolger was, liet Hendrik het huwelijk ontbinden, huwde vervolgens Anna Boleyn en liet Catharina opsluiten. In diepe droefheid, maar ook in grote vroomheid bracht Catharina de laatste jaren van haar leven door. Nadat zij op haar sterfbed gebiecht had bij Jorge de Ateca en van hem de laatste sacramenten had ontvangen, dicteerde ze nog twee brieven: één aan Karel v en één aan Hendrik viii, die ze aansprak als ‘Mijn meest dierbare heer, koning en echtgenoot’ en waarin ze hem vergeving schonk en vroeg goed voor hun dochter te zorgen. Op 7 januari 1536 overleed ze in Kimbolton. Ze had, aldus ooggetuigen, de laatste uren doorgebracht in gebed voor haar dochter, voor het volk van Engeland en voor Hendrik.
Uit het lied spreekt een grote verontwaardiging over de handelwijze van Hendrik viii: het legt de schuld voor haar dood onmiskenbaar bij hem (3,1-