| |
175 Al dat spreect met Vlaemschen tonghen
Politiek historielied over schermutselingen tussen de Franse en de Bourgondische troepen in de buurt van Watten in Frans Vlaanderen, op 15 augustus 1542.
1,1 |
Iedereen die Vlaams spreekt (en dus Bourgondischgezind is) |
1,4 |
Watendamme: Wattendam (gehucht gelegen op ongeveer 20 kilometer ten zuidoosten van Calais; de naam verwijst naar een dam in het riviertje de Aa) |
1,6 |
diet al voorsiet: die alles beschikt |
1,8 |
Wilden het in brand steken en plunderen |
2,2 |
Te weten een molenaar |
2,4 |
in bree: met omhaal van woorden |
2,5 |
duysent cccccxl en twee: 1542 |
2,6 |
ee: eed |
2,7 |
Op de avond voor Maria Hemelvaart (14 augustus) |
| |
| |
2,8 |
Halverwege augustus deed hij deze trouweloze daad (nl. de valse eed (2,6)) |
3,1 |
Mijn heere van Nyeuwerlee: (niet nader bekende Bourgondische aanvoerder) |
3,2 |
Mijn heere van den Gracht: (niet nader bekende Bourgondische aanvoerder) |
3,3 |
Rumegem: (de troepen uit) Ruminghem (ongeveer 5 kilometer ten westen van Wattendam gelegen) |
3,4 |
Alsmede (de troepen uit) de streek rond Rijsel (Lille) |
3,5 |
Scheepten: Voeren |
3,6 |
si: (nl. de Fransen) |
3,7 |
Want: Terwijl |
|
sonder sparen: op een overtuigende wijze |
3,8 |
maer een vaenken knechten: slechts één vendel voetsoldaten |
4,1 |
nauwe: sluwe |
4,2 |
hout: bos |
4,3 |
diet: die dat |
4,4 |
Trokken dapper verder op hun verkeerde (tot mislukken gedoemde) tocht |
4,6 |
omrijngdense: omsingelden hen |
4,7 |
Dat ze niet wisten hoe ze zich nog konden redden |
4,8 |
sonder cesseren: zo snel hij kon (eig. zonder ophouden) |
5,1 |
Bellambacht: (de troepen uit) de streek rond Belle (nu Bailleul, Noord-Frankrijk, circa 40 kilometer ten oosten van Wattendam en 20 kilometer ten noordwesten van Lille) |
5,3 |
Si laghen: Zij waren gelegerd |
|
Wachtendamme: Wattendam |
5,7 |
knechten: voetsoldaten |
6,1 |
niet om verfrayen: uit bittere noodzaak (?) |
6,2 |
Morsle: (mogelijk een legeraanvoerder, van wie de naam verwijst naar de Vlaamse plaats Moorslede) |
6,3 |
vaenderlinc: vaandel |
|
blaeyen: wapperen |
6,4 |
boort: oever |
6,5 |
versmoort: verdronken |
6,6 |
En dan ook nog (broeders die) op hun vlucht vermoord waren |
7,1 |
bussen: (klein draagbaar vuurwapen) |
|
halve haken: handbussen (handvuurwapen, lichter dan de haakbus) |
7,5 |
Monseur de Rues: Graaf de Roeulx (Adriaan van Croy, stadhouder van Artesië, Waals-Vlaanderen en Vlaanderen) |
|
alsdan: toen |
| |
| |
7,6 |
te lichten began: kreeg nieuwe moed |
7,7 |
slanghen: grote kanonnen |
8,1 |
Bin: Terwijl |
8,3-4 |
namen... Och: namen... weg |
8,4 |
op eenen anderen cant: op een andere plaats |
8,6 |
Zodoende werd Watten niet in de as gelegd |
8,7 |
dit verstonden: kregen dit in de gaten |
8,8 |
Ze maakten hen tot spartelende honden in het water |
9,1 |
toren: boosheid |
9,2 |
Verschenen daar toen |
9,3 |
Getooid met het Bourgondische kruis (op hun kleren; dus: vermomd als Bourgondiërs) |
9,4 |
Datse: Opdat hen |
9,5 |
coen: koeien |
9,6 |
Want: Omdat (sluit aan bij 9,3-4) |
|
si: (nl. de Bourgondiërs) |
|
gheluwe hoen: gele helmen |
9,7-8 |
De Bourgondische troepen lieten niet na om de weide (waar het vee op liep) te behouden door beschietingen |
10,1 |
ons Keyser: (nl. Karel v) |
10,3 |
voordachtich: wijze |
10,4 |
hem: nl. de Keizer |
10,5 |
tonnosel bloet: het onschuldige volk |
10,6 |
onvroet: dom |
10,7 |
Die altijd hun neigingen tot verraad willen volgen |
10,8 |
valsche coopen: valse streken |
Nadat de Franse koning Frans i in juli 1542 de oorlog aan de Bourgondiërs had verklaard, vonden er allerlei aanvallen plaats op Artesië. In het Antwerps Liedboek zijn er twee liederen die vertellen over deze schermutselingen, meer in het bijzonder over gevechten in de buurt van Ruminghem en Watten, twee plaatsjes bij de rivier de Aa (naast al 175, ook 217). Beide liederen zijn alleen in het Antwerps Liedboek overgeleverd en er zijn ook geen andere bronnen die informatie over deze gebeurtenissen verschaffen.
De eerste strofe geeft het onderwerp van het lied aan: de redding van Wattendamme bij een Franse aanval. Een verrader had de Bourgondische troepen geadviseerd het water over te steken wat zij vervolgens ook deden, met als doel om Ruminghem te versterken (strofe 3). Zij kwamen echter in een Franse hinderlaag (strofe 4), maar de in Bellambacht gelegerde troepen schoten te hulp, onder leiding van de graaf van Roeulx (een bekende leger- | |
| |
aanvoerder die samen met Karel v was opgegroeid). De kansen keerden: de Fransen moesten over het water vluchten, maar probeerden nog, vermomd als Bourgondiërs, een strooptocht onder het vee te houden (strofe 9). Het lied is, als alle historieliederen, uitermate partijdig en schildert een zeer negatief beeld van de vijand, de Fransen: zij zijn onbetrouwbaar en schrikken niet voor verraad terug (hier door zo'n onbetrouwbare molenaar; zie voorts bijvoorbeeld 1,7; 4,1; 10,7-8).
al 175 en 217 hangen met elkaar samen, omdat ze handelen over gevechten die op korte afstand van elkaar hebben plaatsgevonden en in beide liederen is de rol van het water op het slagveld belangrijk. Bovendien hebben ze beide dezelfde melodie: ze maken deel uit van een groepje politieke historieliederen met dezelfde strofevorm (al 175, 181, 182=186, 217 en 219, mogelijk ook 210 en 220; zie de commentaar bij al 186). Deze melodie is echter niet overgeleverd.
Literatuur: Van de Graft 1904, p. 204-207; Baelde 1965, p. 250; Blockmans 2000a, p. 81; Repertorium 2001, t0193.
|
|