Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
(2004)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tekstdichter is een rederijker die zijn kunstvaardigheid laat blijken door een rijke woordenschat en beeldende uitdrukkingen (2,5; 3,6; 3,15; 4,11), maar vooral door het gebruik van slechts twee rijmklanken per strofe, die met vijftien verzen bovendien uitzonderlijk lang zijn (alleen strofe 1 is korter: blijkens het rijmschema ontbreken vers 6-7). Inhoudelijk gaat het om een liefdesklacht. De geliefde treft geen enkele blaam: zij heeft geen schuld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de smartelijke situatie waarin de minnaar verkeert (3,11 en 4,3), maar het zijn de roddelaars en Fortuna die hem dwarszitten. Verder bevat het lied de bekende elementen zoals de liefdesmelancholie die door het zingen van een lied verdreven kan worden (strofe 1), de lofprijzing van de geliefde wier naam ongenoemd blijft (strofe 2, zie ook 3,12) en de smeekbede tot Fortuna (3,1-4, zie ook 4,7-8).
Vaert wech, ghepeyns, verdriet is alleen in het Antwerps Liedboek overgeleverd. Er is slechts één contrafact bekend, een schriftuurlijk lied uit 1562 met exact hetzelfde strofeschema. Een passende melodie is niet gevonden. Literatuur: Repertorium 2001, t6485. |
|