despoëzie van de Middeleeuwen en nog lang daarna de reputatie heeft levenslang trouw te zijn aan een en dezelfde partner.
De dichter, ongetwijfeld een rederijker, heeft zich erop toegelegd een complex rijm te realiseren. Er is binnenrijm in de regels 3, 5 en 7 (bijvoorbeeld lief: gherief in 1,3) en ook in regel 6, maar in de eerste en laatste strofe bevat deze regel een extra rijmklank, zodat slagrijm ontstaat (nacht: dach: sach (1,6)). In regel 8 komt bovendien het rijm uit regel 7 nog eens voor (overlooprijm: bijvoorbeeld: goet (1,7): soet (1,8)). De verstaanbaarheid van de tekst heeft soms te lijden gehad onder deze rijmtechnische capriolen.
Het lied is alleen overgeleverd in het Antwerps Liedboek. In de contrafactuur komt het tweemaal voor, in beide gevallen met initiële ontlening: Fy olden Mensch, ghy blijft verloren, / In sonden ontfanghen unde gheboren, dat reeds in 1531 zou zijn geschreven door de hervormer David Joris, en het bijbelse historielied Fy hem der valscher Jaloerzyen / Pharao wil Israel, niet lyen, voor het eerst gedrukt in 1562. De melodie is onbekend.
Literatuur: Repertorium 2001, t1853.