3,5 |
vruecht betooghen: vrolijkheid uitstralen |
3,6 |
ghenoot: metgezel |
3,7 |
Ik leefde zozeer voor mijn geliefde |
4,1 |
Het samenzijn (met haar) kon nooit zo zoet zijn |
4,2 |
Of het scheiden zou nog veel pijnlijker zijn |
4,6 |
in blancken armen: in de armen van de beminde |
5,1 |
Och machtige God, als het geen zonde zou zijn |
5,2 |
Dan zou ik U beschuldigen van nog meer dan moord |
5,4 |
confoort: tot troost |
5,6 |
Omwille van haar begeeft mijn hart het |
5,7 |
Uit oprechte liefde was ik zo boos (als in 5,1-2) |
6,1 |
Ik heb zo vaak gedroomd |
6,5 |
Op het kerkhof, zo is het gebleken |
6,6 |
Daar hebben mijn vrienden uit de kroeg haar ten grave gedragen |
Het lied begint als een gewone liefdesklacht, maar na enkele regels blijkt dat het gaat om een elegie voor een overleden geliefde (1,6). Nooit zullen nachtegalen en leeuweriken (vogels die vaak met de liefde geassocieerd worden), de natuur of muziek (2,1-3) weer vreugde kunnen geven aan de rouwende ikfiguur: van buiten mag hij er nog vrolijk uitzien, diep in zijn hart is alle levenslust verdwenen (1,7-8). Juist omdat hun liefde zo gelukkig was, is zijn verdriet nu des te groter, en de ikfiguur wordt dan ook bijna opstandig ten opzichte van de God die hem zijn geliefde ontnomen heeft (1,6 en 3,6; strofe 5), maar hij komt tot bezinning en verontschuldigt zich onder verwijzing naar zijn grote leed. De laatste strofe is even mooi als raadselachtig: hij wordt bezocht door dromen over betere tijden (een weerzien in het hiernamaals?) en vertelt dat zijn geliefde door anderen in Rome naar het graf gedragen werd. Al met al heeft de dichter het gewoonlijke afscheidsmotief van de liefdesklacht omgewerkt tot een aangrijpende treurzang over de pijn die de onherroepelijke dood veroorzaakt. Daarbij gebruikt hij originele beelden (bijvoorbeeld 1,7-8; 3,3-4; 4,1-2), maar ook traditionele bewoordingen.
Tis al verkeert dat plach te zijn komt in geen enkele bron buiten het Antwerps Liedboek voor en er is ook geen passende melodie bekend.
Literatuur: Houtsma 1981; Repertorium 2001, t2786.