Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
(2004)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 338]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ikfiguur is treurig en wanhopig, omdat de vrouw op wie hij verliefd is hem niet ziet staan, ja hem zelfs ontwijkt. Hij van zijn kant durft haar niet te zeggen wat hem op het hart ligt: hij voelt schroom om haar aan te spreken en is bovendien bang voor de praatjes van de nijders. Niettemin blijft hij hopen dat alles ten goede zal keren. Jan Roulans noemde dit lied in het opschrift nyeu. Dat is opmerkelijk omdat er een versie van dit lied bekend is uit het Handschrift Borgloon, dat misschien nog dateert uit de jaren tachtig van de vijftiende eeuw. Bij tekstvergelijking blijkt dat de tekst van beide liederen goeddeels overeenkomt, alleen de volgorde van de strofen verschilt. Dit lied is in principe dus net zo oud als vele liedjes die Roulans oudt noemde. Mogelijk wist hij niet dat dit lied een lange voorgeschiedenis had, of noemde hij het nyeu omdat hij het beschouwde als een nieuwe bewerking van een oud lied. Het is enigszins willekeurig hoe men de strofevorm weergeeft. Roulans gaf het lied een opmaak waarbij om de vier verzen wordt ingesprongen: hij presenteerde het dus als een lied met vierregelige strofen. Het rijm verbindt de strofen echter telkens twee aan twee, doordat een rijmklank uit de eerste strofe meegenomen wordt naar de tweede (rijmschema abab bcbc). In de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beide andere handschriften waarin het lied is overgenomen, tellen de strofen acht regels (naast Borgloon, een handschrift uit het Nederrijngebied, gedateerd 1568). Deze achtregelige strofevorm, met rijmbrug, is echter te algemeen om er met enige zekerheid een melodie aan te kunnen koppelen.
Het lied komt nergens voor als wijsaanduiding en de melodie is onbekend. Literatuur: Vellekoop 1985; Joldersma 1982, dl. 2, p. 255-256; Biemans e.a. 2000, p. 66 en 140-142; Repertorium 2001, t6397; Van der Poel 2004a. |
|