3,1 |
maecte goede chiere: had veel plezier |
3,2 |
sadt: (mogelijk te lezen als: lach (rijm)) |
3,3 |
maecte die maniere: deed echter het volgende |
4,4 |
gaf hem zijn ghewin: ontsloeg hem |
De zestiende-eeuwse luisteraars hebben vast goed kunnen lachen om het lied over Symonetkijn, de knecht die zijn vrouwe zo goed bedient, maar uiteindelijk door zijn heer betrapt wordt en zijn ontslag krijgt aangezegd. In de eerste strofe is er meteen al de grappige wijze waarop Symonet zijn verwensing van zijn meester slim met andere woorden herhaalt en hem zo voor de gek houdt (1,2-3). Men zal zeker de dubbelzinnige betekenis van ‘slot en sleuteltje’ direct begrepen hebben (ook in al 191 is dit de centrale metafoor). Het lied kan beeldend worden opgevoerd door de dramatische mogelijkheden met de verschillende stemmen en gebaren van de knecht, de verliefde vrouw en de bedrogen echtgenoot. De laatste regel van het refrein bevat vrijwel zeker een erotische dubbelzinnigheid (de smoorpot is de pot waarin gloeiende kolen gedoofd worden).
Het lied is alleen in het Antwerps Liedboek overgeleverd; van de melodie ontbreekt ieder spoor.
Literatuur: Repertorium 2001, t6234.