Het maakt deel uit van een groep liederen die op de bekende melodie O radt van avontueren moest worden gezongen. Boven het lied staat een dubbele wijsaanduiding: Op die selve wise, of op die wise alsoot begint. Dat betekent dat het niet alleen op de melodie van O radt van avonturen kon worden gezongen, maar ook op Rijck God wien sal ic clagen. Daarmee zou eventueel het voorbeeldlied al 139 zelf kunnen zijn bedoeld, maar van een eigen melodie ontbreekt elk spoor. Waarschijnlijker is dat het populaire al 142 werd bedoeld, dat met dezelfde woorden begint. Wel moest er dan een melodiefrase worden herhaald, want al 139 en zijn geestelijke contrafact hebben negen verzen per strofe tegen al 142 slechts acht - een noodoplossing zoals men die wel vaker in het Devoot ende profitelijck boecxken tegenkomt.
Voor de melodie van O radt van avontueren pleit, behalve de perfect passende strofevorm, de tweede strofe, die refereert aan het bekende lied met die aanvang (al 125). Hier is de ritmeloze melodieversie uit het Devoot ende profitelijck boecxken gebruikt, die enigszins afwijkt van die in Fruytiers' Ecclesiasticus van 1565 (zie al 125). De ritmisering is zoveel mogelijk conform Fruytiers.
Het besproken lied uit het Devoot ende profitelijck boecxken kan ook helpen bij de reconstructie van de eerste strofe van het lied in het Antwerps Liedboek, die slechts 8 regels telt (in plaats van 9 in de overige strofen). De ontbrekende regel moet regel 6 zijn; in het contrafact luidt deze: Omdat ic mi op mi verliet.
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 3, p. 2370-2372; Komrij 1994, p. 991-993; Bleyerveld 2000; Repertorium 2001, t6141, m0644.