2,4 |
Ondanks alle afgunstige roddelaars |
2,5 |
icxse: ik haar |
2,7 |
Met Venus' gloed in vuur en vlam gezet |
2,8 |
Haer blinde min: Mijn blinde liefde voor haar |
2,11 |
diet my riet: die mij ertoe aanzette |
3,1 |
Ik smeek u, allerzoetste lief |
3,2 |
Dat u het mij eens duidelijk uitlegt |
3,4 |
Ik richt me nu tot u |
3,8 |
In der minnen spoet: In de voortgang van de liefde |
3,9 |
Want er is niets dan verdriet om mij heen |
3,10 |
geschent: te gronde gericht |
3,11 |
Als ik daar in de buurt bleef |
3,12 |
Want u maakt een onuitwisbare indruk op mijn hart |
3,13 |
Verdwaasd in moeilijk te verdragen droefheid (bepaling bij mijn hert in 3,12) |
4,2 |
Vanwege uw uiterlijk |
4,3 |
Bent u de koningin van mijn hart |
4,4 |
Op de hele wereld (eig. onder het uitspansel van de hemel) |
4,6 |
Dus handel toch naar mijn voordeel! |
4,8 |
Met deze misdaad brengt u mijn hart totaal van slag |
4,11 |
Mijn voortreffelijke uitverkorene |
4,12 |
Op de gehele aarde |
4,13 |
En laat dat geheim blijven |
Een traditionele liefdesklacht uit het rederijkersmilieu: de ikfiguur verwijt de liefdesgodin Venus en haar zoon Cupido dat ze hem in ellende hebben gebracht (strofe 1), hij hoopt op verlichting (strofe 2) wat natuurlijk alleen door de liefde van de beminde gebeuren kan (strofe 3). In de laatste strofe wordt zij met princelijcke prince aangesproken in een variant op de princestrofe. Taalgebruik en thema horen bij de rederijkers, maar het meest bijzondere van dit gedicht is het kunstige rijm, met slechts vier rijmklanken in de lange strofen (13 regels, rijmschema aaaabbccddddc), waarbij bovendien een woord uit de achtste regel rijmt op het laatste woord van de regels 5 en 6 (overlooprijm, bijvoorbeeld aenschijn (1,8) rijmt op mijn (1,5) en zijn (1,6)). Tegen die achtergrond is het waarschijnlijk dat het laatste woord van regel 1,7 oorspronkelijk onttogen (‘ontnomen’) was, mogelijk is er verwarring opgetreden met de gelijkluidende regel 4,7.
O Venus, wilt mi nu bistaen lijkt niet populair te zijn geweest: het lied komt elders niet voor en is slechts eenmaal in de contrafactuur aangehaald, voor het schriftuurlijke lied Laet ons den Heere gaen singhen een lof uit de Veel-